Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek derde jaargang · nummer 137 · 29 december 1961
Een beroep op de lezers
Het laatste nummer?
Het abonnee-aantal van het Hollands Weekblad is in het afgelopen jaar niet voldoende gestegen om het blad in 1962 zonder verlies te kunnen uitgeven. Wij, dat wil zeggen stichtingsbestuur, uitgever, redacteur en enige medewerkers, hebben in de afgelopen weken geprobeerd de middelen te vinden die een voortzetting van het weekblad mogelijk zouden maken. Wij zijn daarin niet geslaagd.
Om twee redenen geloven wij dat het, als laatste mogelijkheid, gerechtvaardigd is de lezers zelf te vragen om door hun bijdrage het blad in stand te houden. De eerste daarvan is dat wij in de afgelopen dagen van dreigende ondergang gemerkt hebben dat het verdwijnen van het H.W. veel lezers evenzeer aan het hart zou gaan als onszelf. De tweede reden is dat zich in de laatste weken meer dan 700 proefabonnees voor drie maanden hebben opgegeven. Wie weet dat het totaal aantal abonnees - proefabonnementen niet inbegrepen - op het ogenblik omstreeks 1200 is, en dat het Hollands Weekblad in zijn huidige opzet bij 2500 à 3000 abonnees uit zijn financiële zorgen zou zijn, kan zich indenken dat wij deze snelle groei van de laatste tijd als een moedgevend teken beschouwen.
Wij hebben daarom besloten de medewerking van de abonnees te vragen bij de volgende regeling. In dit nummer zijn twee antwoordkaarten ingesloten. De eerste daarvan biedt de mogelijkheid aan te geven welk bedrag de lezer bereid is te schenken om de voortzetting van het Hollands Weekblad mogelijk te maken; en verder ook om de naam van één of meer nieuwe abonnees voor 1962 op te geven. De tweede kaart is bestemd voor de proefabonnees. Wij zouden het bijzonder op prijs stellen wanneer zij nu al - dus voordat voor de meesten de proefperiode is geëindigd - te kennen willen geven of zij van plan zijn hun proefabonnement in een gewoon abonnement om te zetten. Wanneer zij besluiten dat niet te doen, en wanneer het weekblad toch, ondanks deze poging, na 1 januari zou ophouden te verschijnen, krijgen zij uiteraard het teveel betaalde proefabonnementsgeld terug.
Voor beide antwoordkaarten geldt dat wij ze graag voor 10 januari willen terugontvangen. Tot dat tijdstip - de eerstvolgende twee nummers dus - zal het blad niet verschijnen. Wanneer wij op grond van de gegevens die op 10 januari bekend zijn, tot de conclusie zouden moeten komen dat voortzetting van het weekblad niet mogelijk is, zullen wij de lezers daarvan zo spoedig mogelijk per brief op de hoogte stellen. In deze brief zullen dan ook mededelingen worden gedaan over de verrekening van al over een deel van 1962 betaalde abonnementsgelden.
Wij hopen dat de abonnees dit beroep op hun verbondenheid met het blad niet onbescheiden zullen vinden. Wij geloven dat de behoefte aan een weekblad als dit, behalve bij de tegenwoordige lezers en bij onszelf, bij een voldoende groot aantal anderen bestaat om het H.W. binnenkort ook financieel onafhankelijk te kunnen maken. Wij zouden graag de kans krijgen de plannen voor de komende jaargang, zowel wat artikelen als wat de uiterlijke vorm aangaat, uit te voeren. En tenslotte hopen wij, dat de enkelen die nu ruim twee en een half jaar door geldelijke steun het Hollands Weekblad mogelijk hebben gemaakt, hun vertrouwen in het experiment beloond zullen zien door een toevloed van bijdragen van de vele anderen, die het blad als hun eigendom zijn gaan beschouwen.
K.L.P.