Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Het water en het glas Een man die dol op water was vulde daarmee dan ook een glas. Dadelijk daarop dood gegaan liet hij dit glas vol water staan. Dat water mocht zo nog wat fijn een afgeknotte kegel zijn. Dat glas liet echter duidelijk merken dat het niet eeuwig wilde werken. Doordat het niet beschaafd kon spreken trachtte het soms hardop te breken. Dacht dan: ‘chaatschoech, ik word verkouden’ of zelfs : ‘ik kan het niet meer houden!’ Nu, niemand, zelfs geen ander glas, begreep hoe ziek dit glas wel was. Geboren namelijk onder grote spanning, want verkeerd gegoten. Ook het water werd onwel; het kreeg van angst luchtbelletjesvel. Tot, op een koude ochtend: knal daar had je het gedonder al. Het water sprong van schrik een beetje; toen vloeide het meeste over een kleedje. ‘Schering’, en ook ‘Inslag’, mocht nu dus de vorm zijn van dit vocht. De rest werd natheid op de scherven. Van verdamping moest dit sterven. Ook 't water dat geweven scheen kon niet goed blijven en verdween. Moraal: Wie de vorm van water heeft moet leren lopen voor hij leeft. Vorige Volgende