NCRV zwijgt
Zoals de meeste lezers wel zullen weten, is ons radio- en televisiebestel onderverdeeld in zgn. zuilen, wat naar men zegt verband houdt met het karakter van het Nederlandse volk dat graag op ‘zijn eigen’ is, zoals dat heet. We hebben scholen met en zonder bijbel, we kennen mensen die hun ring aan de linker- of aan de rechterhand dragen, die wel dan niet een kruis slaan voor en na het eten, we hebben geestelijken die zondag al dan niet langs het voetbalveld staan, en daarnevens hebben we nog mensen, die niet bidden, geen ring dragen en nooit naar voetballen gaan. Voor elk soort nu bestaat een omroepvereniging, een aanzienlijke verbetering dus in vergelijking met vroeger, toen de dorpsomroeper één ondeelbare persoon was, die links en rechts, hoog en laag, groen en geel mededeelde wat hij te zeggen had, zonder onderscheid des persoons. Of de nieuwe, verbeterde methode aan de techniek te danken is of louter aan een geestelijke voortschrijding is moeilijk te zeggen. Wellicht zouden er vandaag de dag, als radio en televisie door omstandigheden nog niet waren uitgevonden, vijf dorpsomroepers zijn, in leeftijd variërend naar het aantal leden van elke gemeenschap. Awel zulle, de radio bestaat, en we moeten het er dus mee doen. Nu is het aardige van onze omroepverenigingen, dat zij hun status van apartheid met hand en tand verdedigen omdat zij, bij samensmelting, niet meer in staat zouden zijn hun eigen ideeën uit te dragen. Aan de andere kant echter, worden zij ongaarne aan hun afstamming herinnerd. Nemen we de NCRV. Ik weet toevallig wat het betekent, en velen weten het met mij: Nederlandse Christelijke Radio Vereniging, - misschien zelfs nationale, daar willen we even af zijn. Temidden van deze vier woorden treft ons meer in het bijzonder het woord ‘christelijke’. Nu is christelijk een begrip waarvoor geen mens zich zou behoeven te schamen, - daar zullen we het allen, in principe, over eens zijn. Waren wij zelf
christelijk, nietwaar, dan zouden wij daar fier op zijn, en zeker geen lust gevoelen dit epitheton te verdonkeremanen. Zo niet de NCRV, zoals duidelijk blijkt uit een laatstelijk door haar rondgestuurd reclamepapier waarin men wordt opgestookt zich op de zgn. omroepgids te abonneren. Het blaadje telt vier pagina's, en doet zich dus voor als een dunne omroepgids. Buitenop staat een kerstgebeuren afgebeeld, waar doorheen met drukletters staat geschreven: Omroepgids voor radio en televisie. 23 dec. 1961 - 37e jaargang - no. 51. Men waardeert de eenvoud en de bescheidenheid, maar vraagt zich als Nederlander natuurlijk ogenblikkelijk af: van welke richting is deze omroepgids? Welnu, dat wordt op de volgende pagina's toch nog onthuld: van de NCRV. De volgende vraag die men zich dan natuurlijk stelt is deze: wat betekent NCRV, en nogmaals: welke richting vertegenwoordigt zij? Waarom zou ik me juist op haar programmablad abonneren? Wat NCRV betekent wordt helaas niet onthuld. Er wordt verwacht dat men dit weet, of dit anders kan deduceren uit de voorletters. Wat kan het niet allemaal zijn? Nieuwe Calvinistische Radio Vereniging klinkt niet onaannemelijk, maar ook andere woorden dringen zich op bij die omineuze C: zoals curieus, carnavalesk, charitatief, celibatair, centraal, cerebraal, chinees, christelijk, collectivistisch, enfin, een zeelt van mogelijkheden waaruit het moeilijk kiezen valt. Gelukkig worden er wel enige redenen verstrekt waarom men juist de gids van de NCRV zou nemen. Zij verschijnt binnenkort in kleuren, de pro-