Hollands Weekblad. Jaargang 3
(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
Brieven aan mijn man (II)Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 9]
| |
dan die geniepige onderhuidse verwijdering die zo vredig lijkt omdat er nooit ‘woorden’ vallen. Bovendien is het nog zo stom als iets ook, want als iedereen zijn zonden onder zich houdt blijven het eeuwig zonden en kom je ook nooit van de taboes af. Dat zeg ik nu wel heel flink maar ik wou dat iemand mij dat zes jaar geleden eens gezegd had, dan had ik de zonde die ik je nu ga vertellen niet al die tijd op mijn ziel hoeven meeslepen, dan had ik hem zelfs niet hoeven begaan. Maar nu ik er dan eindelijk achter ben krijg je het ook te horen, ik zal je vertellen welke ‘oplossing’ ik vond voor mijn probleem: verliefd zijn op Rudolf, jou sparen en de illusie sparen dat jij mijn liefde voor het leven was. Het is om van te ijzen maar ik moet het absoluut kwijt nu, weet je hoe ik je ‘spaarde’? 's Avonds in bed en bij voorkeur als jij al sliep lag ik, heel vaag bewust anders had het eenvoudig niet gekund, zo'n beetje advertenties op te stellen: heden overleed, tot mijn diepe droefheid, mijn geliefde man enz. Die kwamen dan in mijn verbeelding bij Rudolf terecht en dan verder maar afwachten. Leuk hè? Tot zoiets ben je blijkbaar in staat als er maar genoeg onmogelijks van je geëist wordt. Je zat me in de weg, maar ik was veel te ‘lief’ om je te kwetsen, en te ‘gewetensvol’ om je zelfs in gedachten ontrouw te zijn, en zo liet ik de voorzienigheid opdraven om te doen wat ik zelf niet durfde: jou van mij scheiden. De dood was de enige manier om van je af te komen en toch de illusie te sparen dat ik je niet kwijt wou. Ik zag toen voor het gemak maar over het hoofd dat dit ‘doodwensen’ toch door mij gebeurde en aan die onredelijkheid kan je meteen mijn nood afmeten, ik kwam er anders niet meer uit. Bovendien was ik tenslotte pas twintig toen. Je kan dit niet gauw erger vinden dan ik zelf, het is de meest ontmoedigende schijnheiligheid waar ik ooit van gehoord heb, maar dat kan wel komen doordat je dit soort schijnheiligheden ook als regel niet te horen krijgt. En verder is het een troost dat ik nu in elk geval precies weet hoe het kwam: door een combinatie van aan de ene kant een veel te sterke extatische binding aan jou, en aan de andere kant een normaal functionerend erotisch temperament dat met monogamie maar heel weinig heeft uit te staan. Pim, begrijp je nu waarom ik langzamerhand de woorden ‘lief’, ‘trouw’ en ‘gewetensvol’ niet meer De tekeningen in dit nummer zijn van Chr. van Geel zien kan? Lief ja, je moest eens weten hoe graag ik lief wil zijn en misschien komt het er wel weer van, maar niet zolang onze verhouding is gebaseerd op de leugen dat we aan elkaar genoeg hebben, niet zolang lief en eerlijk niet kan samengaan. Ik had nog wel meer van die uitwegen in die tijd, maar schrik maar niet, verder waren ze allemaal nogal braaf, alleen maar ellendig van uitzichtsloosheid. Ik nam een poes. Hij streek me aanhankelijk langs de benen en zoende me zelfs in mijn gezicht als het hem schikte, en daar zag ik wel wat in. Het was wat vochtig en sprieterig maar het was in elk geval niet buitenechtelijk, het mocht hoor, vrijen met poes. En ik was verliefd op Beethoven, een mooie vereenzaamde woesteling. Dat mocht ook leek me, en het heeft mijn pianostudie tenminste nog bevorderd. En ik was verliefd op Vestdijk, dat mocht al iets minder al was hij wel erg abstract. Nou ja, enzovoort, het is niet zo erg interessant eigenlijk, ik teerde op illusies en aanbad ferne Geliebten tot ik er bij neerviel, maar eindelijk kreeg ik toch in de gaten dat ik mezelf voor de gek hield. Toen deed ik het verder met dezelfde prachtoplossingen die je overal om je heen ziet bij getrouwde mensen: ruime grapjes maken over ontrouw, leuk doen over ieder woord waar maar een lettergreep van iets erotisch in te vinden is, en het ergste van alles: flirten. Dat lamlendige en zielige geflirt van mensen die nooit meer iets zullen ondernemen maar wel voor zichzelf de schijn ophouden, dom gefladder tegen het glas, je hoeft niet te denken dat ik me daar nog een keer mee laat afschepen. In de hongerwinter lazen we kookboeken thuis, dat is net zoiets, je kreeg er alleen nog maar meer honger van. Als je eenmaal precies weet wat je wilt, en dat weet ik op het ogenblik heel precies en jij mag het ook weten, ik wil liefde van Frits, gewone warmte en genegenheid en dan zoveel als hij maar heeft, en ik wil niets liever dan nachtenlang met hem vrijen, dan is flirten toch een volslagen belachelijke laffe vertoning, gewoon nog een eerbetoon aan de halfslachtigheid. | |
[pagina 10]
| |
Je merkt het wel, ik ben er op het ogenblik niet in de eerste plaats op uit om iets van ons huwelijk te maken, ik ben nu voor de verandering eens bezig om iets van mezelf te maken en je waagt het niet om dat egoistisch te vinden: het is gewoon nodig, en bovendien, ik ben er nu van overtuigd dat het tevens de enige manier is om iets van ons huwelijk te maken. Want al heb ik jou ook een eind opzij moeten duwen, je snapt toch zeker wel dat deze vrijheid van denken onze verhouding alleen maar ten goede kan komen. En je snapt ook wel, hoop ik, dat vrijheid van denken zonder vrijheid van handelen alleen maar opstand kan worden. Je voelt het zeker wel aankomen, ik wou je voorstellen om er maar eens mee op te houden, met de trouw. Misschien was je daar zelf intussen ook al opgekomen, nu ik eenmaal zover ben kan ik me eigenlijk nauwelijks voorstellen dat iemand er nog anders over zou kunnen denken, ik betrapte me zelfs even op de angst dat ik je een waarheid als een koe zit op te dringen. Ja, je kan natuurlijk nog voor zelfbeheersing gaan pleiten, al je verlangens gaan zitten beheersen, dan ben je het fijn ‘baas’. Maar dan valt er ook voor zelfmoord nog wel iets te zeggen, dan ben je jezelf
Natuurlijk zullen we in het begin allebei jaloers genoeg zijn, maar ik geloof niet dat je je daardoor moet laten afschrikken. Je weet dat ik een expert ben op het gebied van jaloezie, wat heb ik je vaak geknepen en gekrabt in het begin, als je langer dan een seconde naar een andere vrouw keek. Dat soort jaloezie is eigenlijk de enige die ik als onvermijdelijk wil erkennen, ik bedoel, dat was misschien wel zielig voor je, en overdreven van mij, maar in elk geval toch niet helemaal idioot. Jij was in die tijd zo volstrekt mijn hele wereld dat ik alleen daardoor doodsbang was je te verliezen aan een ander. De jaloezie had verder helemaal geen aanleiding nodig, het was gewoon een omkering van mijn verliefdheid. Je hoefde een andere vrouw maar een sigaret te geven en ik begon al te knarsetanden, vuur geven was nog veel erger, dat was eigenlijk al zoenen. En dit soort jaloezie mag dan ‘onredelijk’ zijn, het is in elk geval een directe en op zichzelf nog niet eens onlogische reactie op iets anders, op een veel te sterke, overspannen verliefdheid. Maar de jaloezie die ik nu op het ogenblik voel als ik er nu eens voor ga zitten om me de voorstelling voor ogen te halen van jou met een andere vrouw in bed - want dat is een toer op zichzelf - die is | |
[pagina 11]
| |
geloof ik veel onredelijker. Dat klinkt wel gek, maar ga nu eens na: wat kan het mij schelen of jij op een andere vrouw verliefd bent, als ik zelf niet verliefd meer op je ben en daar bovendien, eindelijk, vrede mee heb, en tenslotte zeker ben van je vriendschap of hoe je het noemen wilt. Het lijkt me dat die jaloezie veel heeft van een slaperig soort gewoonte, een soort achterlopen van je reacties in elk geval. Maar dat is het niet alleen, van het ene jaar op het andere pathologisch jaloers en dan ineens helemaal niet jaloers zou misschien nog gaan op zichzelf, als je tenminste niet al te traag bent. Maar niet, lijkt me, zonder dat ooit officieel is afgekondigd dat de reden tot jaloezie - de verliefdheid - is weggevallen. Zolang je dàt stelselmatig geheim houdt blijft die jaloezie ook wel zo'n beetje meezaniken, ik zou haast zeggen: je moet wel jaloers zijn voor je fatsoen, het past in elk geval precies in de rest van de halfslachtigheid. Het zou wel eens te onthullend kunnen werken als je het niet was, en daarom ga je er zonder meer van uit dat je het bent. En voorzover het dat niet is en ik werkelijk een schok krijg bij het idee van jou met die ander, zie ik dat toch aan voor een automatische reactie, of traumatisch is misschien het goede woord, maar in elk geval iets wat meer met je herinnering te maken heeft dan met het heden. En als je dat nou maar even weet lijkt die schok me heus wel overkomelijk, daar moet je gewoon even doorheen. Het klinkt wel een beetje imbeciel voor zoiets: ‘even wennen’, maar ik geloof toch dat het waar is, het zou toch verdorie wel grijs worden als je nota bene wel aan de monogamie zou kunnen wennen en niet meer aan de vrijheid. In elk geval, je mag het van mij best eens proberen, al hoef je mij er nou ook weer niet bij te roepen om de proef op de som te komen nemen. Dat had je zeven jaar geleden ook niet gedacht hè, toen je onder de blauwe plekken zat. En dan vergeet ik nog wat over die jaloezie: de vernedering. Jij zal je vast wel vernederd voelen bij het idee dat ik een ander zou kunnen prefereren boven jou in de liefde. Het lijkt dan of ik die ander beter vind, of jij tekort geschoten bent of zoiets, maar je moet toch begrijpen dat dat helemaal onzin is. Ik vind je bijna volmaakt, en ik heb vaak genoeg spijtig gedacht: ‘wat zou ik daar verliefd op worden als ik er niet al zes jaar mee getrouwd was’, wat wil je nou nog meer? Voor deze vergissing, dat zoiets vernederend is, kan je de monogame beschaving wel weer bedanken: je gaat ervan uit, onbewust, want het wordt je met de paplepel ingegeven, dat het mogelijk moet zijn om met één man zalig te worden, je
Dat was het dan, en de beslissing laat ik aan jou. Maar de verantwoording wil ik wel nemen, dan mag jij later ‘zie je nou wel’ zeggen als er iets niet goed gaat. Ik neem heus wel aan dat er aan mijn voorstel ook bezwaren zitten, maar staar je er in elk geval niet blind op: aan de oude toestand zaten, op zijn zachtst gezegd, ook bezwaren, al waren we daar dan ook bijna voor afgestompt geraakt. En denk er vooral aan dat het voor het plezier begonnen is, laten we alsjeblieft niet teveel meedoen aan de traditie om zo gauw het over de liefde gaat zo zwaarwichtig te worden, en over ‘gevaren’ en ‘consequenties’ te praten in plaats van over veranderingen en verrassingen. En dan, we zijn toch in elk geval samen in al die ‘gevaren’, ik laat je heus niet in de steek, dat nooit. Dat is namelijk het enige dat me nog erger lijkt dan trouw. Je Renée |
|