het algemeen. Ze behoeven slechts bij uitzondering integraal te zijn. Dagelijkse beknopte filmverslagen, waarin de hoogtepunten worden opgenomen, zijn zeker mogelijk. Ze zouden de kritische belangstelling van een deel van het televisie consumerend publiek voor het belangrijkste orgaan van onze democratie - formeel het belangrijkste althans - kunnen stimuleren. Zij zouden ook hun nut kunnen hebben voor de parlementariërs zelf. Hen van herkauwers tot bijtertjes kunnen maken (en daar bedoel ik iets anders mee dan met happertjes). De regisseur van de televisieuitzending heeft wel laten zien, dat er zelfs van zo'n langdradige Kamerzitting visueel iets levendigs te maken is. Het is, bijvoorbeeld, veel amusanter te kijken naar mevrouw Van Someren-Downer als zij zich in haar liberale bank onverstaanbaar boos zit te maken dan te luisteren naar haar, wanneer zij met haar sonore alt ex kathedra op zichzelf verstandige opmerkingen door groepering en combinatie tot een ridicuul betoog samenvlecht.
Met die lange uitzending zat de omroepleiding, die verder van het bestaan van een parlement geen weet schijnt te hebben, natuurlijk fout. Het zou me niet verbazen, als juist deze televisiereportage de proteststaking van de ‘creatieve’ televisiemedewerkers voor een deel van het publiek (en voor enkele alweer verontwaardigde hoofdredacteuren, onder wie de in de Tweede Kamer door de KVP'er Peters bij herhaling geciteerde hoofdredacteur van het NTS-journaal) in een verkeerd daglicht heeft gesteld. Men dacht dat de regisseurs, redacteuren enzovoorts staakten voor een betere - nog betere, zegt de gemiddelde Nederlander dan - belegging van de eigen boterham. En dat is nu echt niet zo geweest.
Het ging bij deze met indrukwekkende eensgezindheid gevoerde actie vooral om de televisie zelf. Door het gesol van de regering met de drie procent, door de trage gang van zaken bij de salarisonderhandelingen en toch ook door het logische onbegrip van de leiders der geïnstitutionaliseerde vakorganisaties van handels- en kantoorbedienden voor het eigen karakter van het omroepbedrijf - door dit alles is in de Bussumse studio's, montagekamers en werkplaatsen een sfeer ontstaan, waarin de samenwerking ten behoeve van de programma's bemoeilijkt werd. De regisseurs en redacteuren, die
De tekeningenserie, ‘Literary squiggles’, in dit nummer is van W.S. Heckscher
zelf niet overbetaald worden maar toch ook niet direct minimumlijders zijn (naar vaderlandse maatstaven, tenminste) konden voor die sfeer wel begrip opbrengen. Zij beseften echter ook, dat het in deze sfeer steeds moeilijker zou worden hun intenties te concretiseren tot goede programma's. Want elk televisieprogramma is nu eenmaal een produkt van intensieve samenwerking.
Uit de houding van de regering concludeerden de leden van de groep van 73 (inmiddels gegroeid tot een beroepsvereniging van 100 leden), dat het in Den Haag aan wezenlijk begrip voor de functie en de (potentiïele) betekenis van de televisieomroep ontbreekt. Het zat hun óók dwars, dat de overheid ieder jaar weer zo lang aarzelde met het goedkeuren van de begroting van de N.T.S. en daardoor een verantwoorde planning bemoeilijkt; dat zij pas na tien jaar televisie de toestemming tot de bouw van goed geoutilleerde studio's heeft willen geven.
Ik kan de onlust van de televisie‘makers’ best begrijpen. Zij hadden er reden toe. Tegen het omroepbestel heb ik veel. Maar de regering heeft zelf dit bestel gemonopoliseerd (tot dusver) en verdedigd. Zij dient daaruit de consequentie te trekken door aan de instituten van het bestel in elk geval de middelen te geven, het medium televisie zo goed mogelijk te gebruiken. Een redelijke beloning van het personeel is slechts een van die middelen. Zolang een groot deel van vooral het technisch personeel minder dan een redelijke beloning krijgt, is het wel een van de belangrijkste middelen.
Door hun streven om de 3 pct uitkering ineens met een minimum van f 250 om te zetten in een uitkering ineens van 2,5 pct met een minimum van f 300 hebben de leden van de Groep van 73 tot uiting gebracht, waar het hen om te doen is. Niet primair om verbetering van de eigen materiële positie (hoewel zij daarvoor natuurlijk niet onverschillig zijn), maar om de mogelijkheid hun werk te verrichten, zoals het verricht behoort te worden. Het ‘give us the tools’ had een der motto's van de aktie kunnen zijn. Bij de produktie van televisieprogramma's kan men de sfeer waarin (samen)gewerkt moet worden tussen mensen van velerlei professioneel niveau wel degelijk als ‘werktuig’ beschouwen.
Door het besluit tot oprichting van een beroepsvereniging hebben de ‘creatieve’ televisiemedewerkers duidelijk gemaakt, dat hun gemeenschappelijk beroepsbelang niet alleen een sociaal-economisch belang is, en daardoor niet uitsluitend door de ‘erkende’ vakbonden behartigd kan worden. Het