Herhaling van Weimar?
A. Spoor
Is de Bondsrepubliek toch een tweede Weimarrepubliek? Dat is de vraag die is opgeborreld uit het zeven weken diepe coalitiemoeras, waarin natuurlijk toch weer de taaie Konrad Adenauer als eerste vaste grond onder de voeten wist te krijgen. Nu, de Westduitse coalitiecrisis mag een onfrisse vertoning geweest zijn, een vergelijking met de toestanden van Weimar valt toch wel sterk ten gunste van de Wirtschaftswunderstaat uit. Slechts op één punt gaat volgens mij de vergelijking in een ongunstig aspect op.
Laat ik de rekening eens opmaken. De republiek van Weimar viel, omdat vier houtwurmen haar poten doorknaagden. In de eerste plaats de dictaatvrede van Versailles en de daarop volgende, vooral Franse onverzoenlijkheid. Hierdoor werden de Duitsers niet alleen in de hoek gedrukt, maar werd ook de met Versailles in verband gebrachte republiek gediskrediteerd. Dat Duitsland ook de hele schuld aan de oorlog kreeg legde daar nog een schepje boven op.
Op dit punt staat de Bondsrepubliek sterker in haar schoenen. Ten eerste is het wel zeker (alleen de Soldatenzeitung, de oud-S.S.-ers en prof. Taylor uit Oxford twijfelen hieraan) dat de schuld aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in de schoenen van Hitler-Duitsland te vinden is, zodat hierover niet meer hoeft te worden gestreden. Belangrijker nog is dat men van de overwinnaars dollars in plaats van slaag gekregen heeft, zodat de Bondsrepubliek niet met drukkende vredesbepalingen, maar met Sekt en Hummer geassocieerd wordt.
De tweede houtwurm die het op de stabiliteit van Weimar had voorzien was het bestaan van linkse en rechtse extremistische groepen, die in samenwerking kans zagen de partijen in het midden uit te schakelen. De activiteiten van de nazi's in de twintiger jaren zijn overbekend. Vergeten wordt vaak dat de communisten tot 1933 met de nazi's samenspanden om de democratische republiek de strop om te leggen, niet bemerkend dat hun eigen hals aan de verkeerde kant van het touw kwam te zitten.
Ook op dit punt kan de Bondsrepubliek zich op de borst slaan. Drie stabiele partijen beheersen het politieke toneel. Van extremisme is geen sprake; de communistische partij is verboden en haar halve mantelorganisatie, de Duitse Vredesunie, krijgt geen voet aan de grond; de uiterst rechtse partijen zijn bij de verkiezingen van 17 september j.l. uit de Bondsdag gestemd. De drie partijen in het parlement, C.D.U., S.P.D. en F.D.P., staan op betrekkelijk goede voet met elkaar en zijn het erover eens dat de plaats in de wereld van de Bondsrepubliek in het Westen te vinden is.
Weinig woorden zijn nodig om te herinneren aan de derde ziekte, waaraan de republiek waarin Tucholsky schreef en Nelson zong leed: de economische ellende. Werkloosheid en chaos zijn nog de woorden, waarmee de oudere Duitsers de naam Weimar associëren, enkele erudieten, die meteen