Hollands Weekblad. Jaargang 3
(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermdEen pseudolibertijnN.a.v. ‘Libertijnse reacties’ van J.G. Bruggeman, H.W. 129. - Het libertijns universum zit eenvoudig in elkaar. Om het te kunnen begrijpen hoef je niet eens naar de HBS. Luister maar: Er is de wereld, en op die wereld wonen mensen. Dit brengt reeksen omstandigheden met zich mee, waarvan sommige misdadige mensen zoals Hitler, Wilhelm II, Japan en Chroesjtsjow gebruik maken om een land aan of binnen te vallen. Zo beslissen deze mensen dat er oorlog zal zijn op de wereld. De oorlog heeft dus geen oorzaken, maar een dader, zoals de moord, die ook geen oorzaken heeft. Een dader is een mens, en de mens kan in welke omstandigheden ook besluiten geen oorlog te voerenGa naar voetnoot1). - Maar waarom zijn er dan zoveel oorlogen op de wereld? - Sufferd, er zijn toch altijd mensen, die besluiten wel oorlog te voeren: daders, onverantwoordelijke dwazen, misdadigers. Daarmee is toch alles, ja alles, over de oorlog gezegd.
Ik meen dat deze korte dialoog de gedachtengang van de Heer Bruggeman over het verschijnsel oorlog wel voldoende heeft weergegeven. Zijn uit de toverhoed van de vrije wil gelichte voorstelling van het ontstaan van oorlogen lijkt mij een duidelijke illustratie van de ontoereikendheid van het onderzoek naar dit verschijnsel. Daarom is zijn betoog eerder een pleidooi voor de oprichting van een polemologisch instituut dan er tegen. Een dergelijk instituut zal zeker voorlopig geen farmaceutische middelen tegen de pijnen van de wereldsamenleving kunnen brouwen, maar het is toch denkbaar dat er op den duur op dezelfde wijze vredespolitiek zal kunnen worden gevoerd, als er sinds Keynes economische politiek kan worden gevoerd. Reden tot twijfel aan het nut van polemologisch onderzoek op dit moment lijkt mij overigens wel aanwezig, maar op geheel andere gronden dan die van de libertijn, die vindt dat er niets te onderzoeken valt. Men kan zich afvragen of de sociale wetenschappen wel reeds over het apparaat en over voldoende algemeen aanvaarde kennis beschikken om de oorlog als sociaal conflict adequaat te kunnen verklaren. Een preliminaire vraag is bovendien of het mogelijk is om oorlog als object van onderzoek af te zonderen, dwz. of er als men dat doet mogelijkheden tot verificatie van de resultaten van het onderzoek zijn. Evenmin als de criminologie eigen criteria heeft, dwz. criteria die niet aan de psychologie of sociologie zijn ontleend, zal de polemologie die kunnen hebben. Het zal derhalve geen aparte discipline kunnen worden, maar aangezien er al criminologen te over zijn, kunnen we misschien ook polemologen verwachten. Maar dat vind ik minder erg daan rancuneuze belastingbetalers, die zich voor libertijn uitgeven.
G. van Benthem van den Bergh | |
AntwoordIk dank de heer Van Benthem van den Bergh voor zijn critiek, waarmee hij de kern van de zaak heeft geraakt: het (naieve) vertrouwen in de sociale wetenschappen als remedie tegen de oorlog en als fundament van een toekomstige vredespolitiek. Uit de opmerkingen van mijn criticus meen ik te mogen afleiden dat hij de afwezigheid van een doeltreffende vredespolitiek in de huidige wereld goeddeels toeschrijft aan het ontbreken van voldoende inzicht in de structuur van de menselijke samenleving. Dat is een wijd verbreide opvatting, die degelijk en intelligent en progressief lijkt, maar in wezen ondoordacht en misleidend, en bovendien gevaarlijk is. Gevaarlijk is zij vooral omdat zij berust op een ondeugdelijke verklaring van het menselijk handelen, en de menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid tekort doet. Men wentelt graag een deel van die verantwoordelijkheid op onwetendheid af, maar men is heus niet zo dom als men zo graag wil zijn. Ik zou veel ruimte nodig hebben - en veel tijd - om mijn criticus de ondoordachtheid van zijn zienswijze duidelijk te maken. Men verandert iemands opvattingen misschien niet gemakkelijker dan de vorm van zijn neus, zei Alain. Mijn stelling dat men oorlog voert omdat men oorlog wil en tot een oorlog besluit, en dat er geen sprake van is dat onafwendbare economische, sociale, ideologische krachten de oorlog veroorzaken, vindt men misschien het best uiteengezet bij deze Franse wijsgeer en maatschappijcriticus, die in Nederland te weinig bekendheid geniet. Een van de bedoelingen van mijn artikel was de aandacht van mijn lezers op hem te vestigen. Het verheugt mij dat de heer Van Benthem van den Bergh mij in de gelegenheid heeft gesteld dat nog eens, en met iets meer nadruk te doen. J.G. Bruggeman |
|