tien shilling. ‘Ga daar maar zitten’, zei de sportredacteur kortaf, want in de uitwerking ging het veel minder aardig toe dan in de blijde aankondiging - dan werd de krant naast het hoofd gehouden en andere redacteuren werden erbij geroepen om te zien of deze voetballer behalve belust op geld niet nog een bedrieger was ook. Een keer nadat allen overtuigd waren en de tien shillings uitbetaald, kwam er 's middags een tweede candidaat die de ware bleek te zijn. L. werd toen als jongste redacteur uitgestuurd om bij de valse winnaar de prijs terug te halen en hem op zijn nummer te zetten; een moeilijke opdracht, want het was een slechte foto geweest en de arme man had wel werkelijk kunnen denken dat hij het was.
Er is niet bepaald een pointe aan dit verhaal; het mooie ervan is de manier waarop het zich in een reeks tableaux laat voorstellen. Die krant naast de hoofden gehouden door de stroeve sportredacteur!
De meeste verhalen van L. vergeet ik weer zo gauw, ook al doordat ze zonder uitzondering bestemd zijn om proestlachen te wekken. L. heeft allerlei kleine baantjes gehad, tuinman, koopman, journalist, en nu is hij chauffeur van een bestelauto; intussen schrijft hij aan een tweede roman en houdt vol dat het leven onbetaalbaar van gekkigheid is als je het beziet uit een vrijheid zoals de zijne. Zijn vrouw schiet telkens zomaar in de lach; dan legt zij hem uit waar zij aan denkt, een geval van jaren geleden, en zij zegt hem dat hij het moet vertellen, maar hij vertelt eerst nog weer een ander waar hij juist aan gedacht heeft.
Pas voel ik mij weer eens helemaal het heertje, dan vertelt mij iemand die toch al het uitzicht heeft op een eenzame ouderdom dat zij zich zorgen maakt over haar gewrichten:
‘Het is een afschuwelijke gedachte, dat ik kreupel zou worden’. Wat te doen? O, wij lachen daar onze weg met gemak omheen, maar de vitaliteit, die soms het hele leven lijkt te omvatten, is alweer bedrieglijk gebleken. Niet dat zij regelrecht aangetast wordt door andermans angst - een eigen angst en het begrip voor die van iemand anders, dat zijn twee verschillende dingen - maar zij gaat er uitzien als vulgaire gemakzucht. Niettemin, hoe sterk of berekenend ook mijn zelfverwijt is bij zulke gelegenheden, ik zie nog steeds geen mogelijkheid om angst en welzijn bevredigend te synchroniseren. Een grotere bereidheid om heen en weer geslingerd te worden, dat is misschien het enige.
Al weken lang kijk ik af en toe, sinds ik hem één keer doorgelezen heb, in de roman van Daniel Castelain, Une Rencontre Improbable. Nog steeds begrijp ik alleen het begin een beetje. Ik die zoveel vorige romans van de Editions de Minuit gelezen heb! Ik kan het niet velen. Als wij eens zeiden, het is gewoon een vervelende roman? Jawel, maar zelfs van een vervelende roman moet het mogelijk zijn om te begrijpen wat de auteur op het oog heeft, zeker als hij er maar honderd kleine pagina's aan besteedt. Als wij eens zeiden, Castelain is zelf een warhoofd? Jawel, maar ik begrijp zelfs het citaat van Valéry op het schutblad niet, die was toch geen warhoofd. Als wij eens zeiden...
Nee, wij gaan een heldere koele morgen afwachten, dan goedgeschoren rechtop zitten, en opnieuw beginnen. ‘moi je pensais différemment je pensais que j'avais toujours pensé que le temps était toujours passé où... mais peut-être ce qui arrive n'est-il jamais passé, et ce temps c'était elle qui disait qu'il était arrivé arrivé et non passé, mais qu'importait et je le lui disais’. Misschien lukt het.