[Vervolg Voor overleg met Indonesië]
overdracht aan derden, maar voor bilaterale onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië, te richten op een gezagsoverdracht aan Indonesië, met een overgangsregeling en met garanties voor een gewestelijke autonomie voor de Papoea's. Die waarschijnlijkheid is groter dan een paar jaar geleden, omdat de samenstelling van de VN en het standpunt van sommige westerse landen, vooral van Amerika, in de tussentijd in ons nadeel veranderd zijn. Op die manier zou Nederland een toenadering tot Indonesië worden afgedwongen, waartoe het nu nog zelf het initiatief kan nemen. Wanneer het eenmaal zover is, dat Indonesië de officiële steun van een twee derde VN-meerderheid heeft, zal het veel moeilijker zijn een regeling te treffen die van het zelfbeschikkingsrecht der Papoea's nog een zo groot mogelijk stuk intact laat. Iedere dag die wij wachten met een poging tot een vergelijk te komen met Indonesië, maakt de vooruitzichten voor de Papoea's zowel op korte termijn - de uittocht van kolonisten en ambtenaren wegens onzekerheid blijft doorgaan - als op lange termijn ongunstiger.
En dan is het economische belang dat Nederland heeft bij het herstel der betrekkingen met Indonesië nog niet eens genoemd. Wie daarvan niet wil horen, of alleen maar begint te denken aan Rijkens, aan diefstal en bedrog en aan handenwrijvende aandeelhouders, moet niet vergeten dat ook Indonesië hiervan voordeel verwacht, dat dit zelfs een der voornaamste redenen is van de Indonesische toeschietelijke toon van de laatste maanden. Bovendien, ook de ethisch zoveel hoger genoteerde ‘hulp aan minder ontwikkelde gebieden’ is in de eerste plaats het scheppen van economische relaties in het belang van beide partijen. Het land waar wij die hulp het beste kunnen geven is nog altijd Indonesië, Nieuw-Guinea inbegrepen.
K.L. Poll