A-m-e-r-i-k-a
Het is met landen als met bedden: hoe groter, hoe fijner. En hoewel het oog hier wel even ver zal reiken als in Nederland, dit land is groot, of liever g-r-o-o-t, in navolging van de fabrikant van een geheimzinnig middeltje dat in automaten verkrijgbaar is en p-r-o-l-o-n-g heet.
Wie in het Westen de vreemde formatie van kale rotsen, die New York heet, ziet verschijnen heeft een sensatie waarbij Columbus in het water valt. Columbus dacht immers dat hij gewoon in Indië was aangekomen, treurde dat de zeereis voorbij was en moest zijn formele kleding aantrekken om bij zijn onderkoning op bezoek te gaan. Wij daarentegen weten dat we hier een geheel nieuw werelddeel hebben, zijn blij de Europese boot te kunnen verlaten en ontdoen ons van jasje en dasje. Voet aan wal te zetten in een land met vierhonderd miljoen mensen die je geen van alle kent, wat een heerlijke, onherhaalbare (zolang we geen bewoonde planeten gevonden hebben) ervaring. En wat een kans om, op de leeftijd van het verstand gekomen, zijn karakter, gelaatstrekken, tics en andere ongevraagde giften der omgeving, nu eens zelf rationeel te gaan bepalen. Immers: karakter is niet anders dan wat anderen van ons denken. Eens, zes jaar oud, weigert iemand om een goede reden te helpen afdrogen. De volgende dag is de intonatie van de moeder al die van een moeder tot onbehulpzaam kind, na een week heeft het kind een absolute tegenzin tegen afdrogen, na een maand doet het niets meer, na een jaar staat het vast dat het een lui karakter heeft. Hoe graag hij later zijn geliefde ook zou willen aanbieden te stofzuigen, zijn zogenaamde karakter verbiedt het hem. Een ander trekt een somber gezicht, wordt er op attent gemaakt, men verwacht het van hem, hij wil die verwachting niet beschamen en na tien jaar zijn de sombere trekken in zijn gezicht verankerd als de plooien in zijn handpalm. Maar nu geeft een nieuw continent ons de gelegenheid dit alles van ons af te schudden en een eigen karakter te kiezen. Introverten klappen open en worden in heel Amerika bij de voornaam genoemd, extraverten doen of ze geen Engels kennen en ontdekken de zaligheden der onsociabiliteit. Allerlei gewoonten, spraakgebreken, wratten, oordelen en kledingstukken blijken ineens best gemist te kunnen
worden. De klok gaat negen uur naar voren zodat iedereen zijn eigen slaapritme kan kiezen zonder zich iets aan te trekken van de faam van ‘langslaper’ of ‘altijd vroeg op’ die hij in het vaderland bezat. Het is te betreuren dat de douane ons toestaat onze kleren aan te houden, maar ook daar valt veel aan te veranderen. Hoed op, hoed af, nooit meer tanden poetsen, drie keer per dag tanden poetsen, vegetariër worden, of alcoholist, naar voetbal kijken, nieuwe mensen toegrijnzen of befronsen, hier zijn inderdaad de onbegrensde mogelijkheden. Niet voor de Amerikaan natuurlijk, voor hem zijn karakters, voorkeuren en gewoonten al bepaald.
H. Brandt Corstius