Het theaterbezoek bevalt steeds beter
H. van den Bergh
De afgelopen veertien dagen zijn voor ons toneel een periode geweest van triomfen door spelprestaties bevochten op aanvechtbare of middelmatige teksten. Speelgoed op zolder was de eersteling van de toneelgroep Theater in dit seizoen en men speelde er goed in, zij het niet op zolder, maar in een oververhit huis in New Orleans, waarin de schrijfster, Lilian Hellman, een al evenzeer oververhit troepje psychopaten bij elkaar doet hokken, vol bloedschennige complexen, neurosen en de daaruit voortvloeiende frustraties. Tevredenheid met de gematigde temperaturen en complicaties in onze luchtstreken is dan ook een van de voornaamste lessen die men uit dit broeierig familiedrama kan trekken.
Lilian Hellman is wel zo Amerikaans dat ze niet alleen haar psychiatrische vaktaal tot in de puntjes verzorgt, maar bovendien een niet aflatende belangstelling aan de dag legt voor de banksaldo's van haar personages. De correlatie tussen dollars en levensgeluk is het enige wat uit dit overgecomponeerde, verwarde praatstuk duidelijk naar voren komt. Elly van Stekelenburg, inmiddels volkomen terecht voor de veelzijdigheid van haar creaties beloond met de Albert van Dalsum-prijs, kon al haar gezellige moederlijkheid kwijt aan de ene hoofdrol, de gemoedelijke zuster van de malle zuster, een figuur precies verknipt voor Elise Hoomans die altijd excelleert in het uitbeelden van onevenwichtigheid. Coen Flink speelde een losbollige broer met alle bravoure die we van hem gewend zijn en Eric Schneider had zich flink in de bruine verf gezet teneinde een neger uit te beelden. Het publiek heeft wat huiverig naar al die zonderlinge zuiderlingen gekeken.
In Den Haag kregen we Pauvre Bitos van Anouilh te zien, dat de schrijver jaren lang buiten de export heeft weten te houden, maar nu om onnaspeurbare redenen toch nog voor vertoningen in het buitenland had vrijgegeven. Er wordt een parallel in getrokken tussen een hier niet al te best bekend brok franse historie en een aantal hier volkomen onbekende hedendaagse toestanden. Dat we desondanks geboeid werden pleit in de eerste plaats voor het formidabele vakmanschap van Anouilh, voor zijn altijd meeslepende problematiek van de strijd tussen stug, onbuigzaam idealisme en warme zich tot schipperen bereid tonende menselijkheid. Paul Steenbergen heeft de hoofdrol omgebogen naar een van die uit honderd kleine nerveuze gebaartjes opgebouwde mannetjes, waar hij het geheim van bezit. Voorts een mooi cynisch gruesome-gesprek tussen twee cipiers uit 1792 die mijmeren over de goeie ouwe tijd toen er nog voldoende adel was om de guillotine op gang te houden.
Frank V van Friedrich Dürrenmatt werd een teleurstelling, ons weer eens door de Nederlandse Comedie bereid. Het stuk confronteert ons met de Ongelimiteerde Schurkachtigheid in de vorm van een musicalachtige ‘Opera van een Bank’. Een gangsterbank dan wel te verstaan, waar menselijkheid met de dood wordt gestraft en volstrekte gewetenloosheid de enige deugd is. Deze ‘Umwertung aller Werten’ is eigenlijk voornamelijk studentikoos en zou ook waarschijnlijk door studenten gespeeld moeten worden om de indruk van hopeloos dilettantisme te kunnen vermijden, die het gevolg was van een vertoning door beroepsacteurs die niet kunnen dansen en zingen.
Het was wel grappig om Ank van der Moer zich tastend langs de notenbalken te horen bewegen tot haar schor geluid het helemaal begaf en om Ko van Dijk rap onverstaanbare klanken te horen improviseren toen hij midden in een lied zijn tekst kwijt was, verheffend is dat alles niet. De muziek door Cor Lemaire en een orkestje ten gehore gebracht was overigens voortreffelijk en de vertaling van Alexander Pola, voor zover verstaanbaar, leek heel goed. Ko van Dijk als de topschurk Frank de Vijfde leek sprekend op Koning Hollewijn en dat was dus wel leuk ook door zijn uitgebreide arsenaal van heerlijke gemene trekjes. Paul Cammermans was weer een toonbeeld van Vlaamse opgewondenheid, hoewel hij een Zwitser voor moest stellen met een hartkwaal - dat sloeg dus nergens op.
En toen kwam Het Prieel, een zonder meer verrukkelijke voorstelling van de Haagse Comedie, geregisseerd, vertaald en voornamelijk gespeeld door Bob de Lange. Ondanks zijn kennelijk nog pijnlijke been werd dat een grandioze prestatie van verbazingwekkend vindingrijk en geducht comedie-