Korte commentaren
Allergie
‘Het congres van Belgrado is voor beginselen gevlucht. Het miste karakter, stijl en houding. “Positief neutralisme” is een leeg begrip gebleken. Het parasiteert verder op de inspanningen die de vrije wereld zich getroost om het bloedrode imperialisme van deze eeuw in toom te houden’.
Niemand zal de redactie van de Volkskrant deze opinie kwalijk nemen. Alleen leerlingen van de lagere scholen, waar men nog tijd vindt om de inquisitie uitvoerig te behandelen, zouden bij het ‘bloedrood’ hatelijke associaties kunnen krijgen met ‘bloedpurper’. Maar een mening is een mening. Daarmee uit.
Iets anders is het echter wanneer de speciale verslaggever van diezelfde krant, de heer Henry C. Faas, een van zijn verslagen uit Belgrado begint met de mededeling dat een der negerafgevaardigden al heel vroeg heerlijk lang en wijd gaapte. In een ander verslag deelt hij mee, dat niet zover van het gebouw waar de niet gebondenen hun conferentie hielden ‘de meest verschrikkelijke krotten staan die men zich kan indenken: lemen hutten vol gaten en zielige kinderen’.
De heer Faas heeft er tenminste oog voor, dat de ‘jonge landen veel fouten hebben overgenomen van de westerse vergadertechniek’. Dat is een winstpunt (dat F. hier oog voor heeft). Men zou bijna denken dat zijn stemmingsstukjes geinspireerd zijn door de oosterse verslaggevingstechniek. Zo fleurig en kleurrijk zijn zij.
In Het Parool heeft de heer S. Tas, reisredacteur van dat dagblad, ook al uitvoerig de sfeer in Belgrado beschreven: ‘De wegenbouw is versneld en een kostbare straatverlichting aangelegd. De huizen, die de toegangswegen tot Belgrado met hun gevels omlijnen, en in Belgrado zelf, in de straten die naar het conferentiegebouw voeren, zijn opnieuw geschilderd (op kosten van de eigenaars en op nadrukkelijk ‘verzoek’ van het regime).
‘.. Een golf van dienstvaardigheid wordt over de vreemdeling uitgestort en de natuurlijke vriendelijkheid van het Joegoslavische volk schijnt het voor deze week tenminste gewonnen te hebben van de “loket”-mentaliteit die het verambtenaarde regime de bevolking van dit land langzamerhand bezig was op te dringen’.
‘Alleen de politie - autoritair als geen andere - handhaaft haar sfeer; maar het is verbazingwekkend hoeveel men, tenminste deze week, met terugblaffen toch nog bij haar bereikt’.
De meest autoritaire politieagent die ik ooit heb ontmoet deed dienst (toevallig, neem ik aan) in het kraakzindelijke Genève, waar geen lemen hutten en zielige kinderen voorhanden zijn. In New-York kun je, heb ik me laten vertellen, wel krotten en zelfs zielige volwassenen bezichtigen. Hooggeplaatste functionarissen van westelijke (westerse?) regeringen heb ik niet alleen lang en wijd zien gapen, maar zelfs zien knikkebollen tijdens vergaderingen. Al jaren achtereen wordt er - weet ik uit ervaring - hard gewerkt aan de broodnodige vernieuwing van wegen in delen van Zuidslavië die door de keizer van Ethiopië en de premier van India wel nooit betreden zullen worden.
Ik lees slechts enkele Nederlandse dagbladen regelmatig. Ik had er meer kunnen citeren. Eén citaat nog van de reisredacteur van Het Parool: ‘Het fantastische pershuis dat elke denkbare service met overstelpende royaliteit biedt imponeert iedereen en zelfs sommige journalisten’. Waaruit blijkt dat de meeste journalisten niet te imponeren zijn. Ze zijn op z'n hoogst een tikje allergisch. Dat stimuleert tot sappig schrijven.
H.S.