bijzonder actueel is. Die mederedacteuren zijn prof. dr H. Berkhof, prof. dr J.G. Bomhoff, prof. dr P.J. Bouman, dr H.J. Heering, prof. dr J.C. Hoekendijk, prof. dr Ph.J. Idenburg, F.H. Landsman, H.M. de Lange, dr A.Th. van Leeuwen, prof. dr C.L. Patijn, J.H. Plokker, L.H. Ruitenberg, dr J.W. Schulte Nordholt, dr J. Segaar, dr J.M. van Veen, dr J. Sperna Weiland en A.J. Nijk.
De heer Dippel gebruikt de argumenten van de revolutionair. Hij appelleert aan de behoefte om als edele minderheid ten strijde te trekken tegen de domme, laffe meerderheid. Hij pretendeert te schrijven uit naam van een open, levende toekomst, tegen de gewetenloze halsstarrigen die zouden afwerken op de ondergang van zichzelf en hun kinderen. Hij wekt op tot zelfverloochening tegenover hen die alleen maar uit zouden zijn op zelfhandhaving. Hij spreekt uit naam van God en hij bezweert de gelovigen de boeien der slavernij te verkiezen boven het risico der atoomverpulvering waarmee onze vrijheid besmet is.
Het is een vreemd gezicht, deze Christenen die het tegendeel van een kruistocht prediken, die het verraad van veel dat ons dierbaar is en mede dank zij het Christendom verworven, voorstellen als een daad ter meerdere ere Gods. Het is vreemd omdat in deze voorstelling van zaken de wil van God en de wil van Kroesjtsjof komen samen te vallen. De heer Dippel schrijft: ‘de wetenschappelijke informatie is op zich zelf genade Gods, die wekt en wijst in de richting van Gods toekomst’. God heeft ons dus blijkbaar de atoombom laten uitvinden om ons daardoor tot onderwerping te dwingen aan de communistische overheerser. Wie dacht dat juist de Christenen zich teweer zouden stellen tegen een dictatuur die zich als anti-Christelijk aandient, vergist zich, vergist zich althans in de Wending-Christenen. Zij zijn bereid de duivel binnen te halen en hem te beschouwen als een nieuwe beproeving Gods, een nieuwe pesterij die God in Zijn ondoorgrondelijke geniepigheid bedacht heeft om de mensheid mores te
leren. Kroesjtsjof als instrument Gods: voor de ongelovigen is zo'n verraderlijke constructie een reden temeer om de God van deze Christenen te beschouwen als een draak die gelukkig niet bestaat.
Zo'n bestrijding van ons standpunt is niet fair, zullen de Dippels misschien zeggen, want zij laat niet duidelijk genoeg uitkomen, dat het de kans op een allen vernietigende atoomoorlog is die ons ertoe brengt de eenzijdige ontwapening, de onvoorwaardelijke overgave en daarna de slavernij te kiezen.
Het klinkt wreed, maar ik geloof niet dat de angst voor de schrikwekkende voorraad atoombommen met een explosieve kracht van in totaal 60 miljard ton TNT het voornaamste motief is van hen die capitulatie propageren. Het is meer het excuus voor hun actie dan de oorzaak ervan. Onder de oppervlakte van hun angst voor de onvoorstelbare apocalyps wordt telkens weer de behoefte aan het lijden, aan het martelaarschap zichtbaar; de begeerte om zich dienstbaar te maken, aan God, aan de geschiedenis; de christelijke gewoonte om de toekomst en het leven op aarde te beschouwen en te ondervinden als een donkere tunnel waar wij door moeten om het licht te bereiken. In het stuk van Dippel krijgen de woorden slaaf en slavernij een betoverende klank: het is wel verschrikkelijk maar het is toch ook prachtig om onze vrijheid en desnoods ons leven op te offeren omdat God het wil, en omdat onze kindskinderen dan misschien het paradijs der werkelijke onbedreigde vrijheid zullen meemaken. Het is dezelfde verwachting als die van een andere Wending-redacteur, prof. Bouman, in zijn boek Vijf stromenland, wanneer hij schrijft dat bij een Russische overheersing ‘het westers christendom zich in martelaarschap zou hervinden’. Zij staan te trappelen om het offerblok, blakend van dezelfde strijdlust en bereidheid tot zelfwegcijfering als waarmee men vroeger heilige en andere oorlogen begon. Zij pleiten niet voor een compromis, voor een beetje toegeven, voor een München, maar voor een totale onderwerping, niet voor het opgeven van West-Berlijn, maar voor het opgeven van het gehele niet-communistische deel van de wereld. Dippel schrijft: ‘Wàren er maar tienduizend mensen in de Kerk, die liever dood dan slaaf willen zijn, persoonlijk, zich wendend tot God en tot bevrijdend gebed en de bevrijding binnen-gaande’. Dat is hetzelfde heroische zelfbedrog waarmee de Japanner harakiri pleegt, en waarmee de Christenen, psalmen
zingend, het slagveld opstormden, de vijand, de dood, de overwinning, de be-