Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] De liefderijke man Een vrouw, hoewel dik, dom en druk, stierf op een dag per ongeluk. Haar man, die dit verwarrend vond, wilde nu trouwen met zijn hond. Deze, anders dan de vrouw, was kalm en slank, misschien zelfs trouw. Het bruiloftsmaal bracht veel plezier aan krant en kraai (aan mens en dier). Toch stoorden hem de eerste nacht haar klauwtjes reeds, en ook haar vacht. Jankende liet zij zich berispen, en wilde voortaan niet meer kwispen, doch hield het in de middaguren maar met een kikker bij de buren. Scheiding dus; tot groot plezier van kraai en krant (pest en papier). Vaak zat hij nu in het lege bed. Ook het huis was leeg. Soms kraakte het. Dan aaide zijn verdunde hand fluisterende schilfers van de wand. Beminde hij het huis oprecht? Hij trad er stil mee in de echt. Nu stonden in zijn ijle tuin het zuurkruid recht, de schutting schuin, en hij gebogen tussen de struiken een uitgevallen roos te ruiken, al horende hoe langzamerhand het huis verschuurde in wind en zand. De wanden werden aderteer, en waren er daarna niet meer. Toen zo zijn huis gestorven was wou hij nog trouwen met het gras, de lucht - ik geloof niet dat dat kan. Vaarwel, vaarwel, vervallen man. Moraal: zo lang er gras bestaat o wee is het nog niet te laat? Vorige Volgende