Nieuw perspectief in België
E. Damen
Met middeleeuwse praal is de vorige week in de Sint Romboutskathedraal van Mechelen het stoffelijk overschot van Joseph Ernest kardinaal Van Roey ter aarde besteld; een tijdperk nadert zijn afsluiting en een nieuw tijdperk werpt reeds zijn schaduwen vooruit. Te Luik ligt al geruime tijd zwaar ziek mgr. Kerkhoffs, die zelfs geen deel meer heeft aan het bestuur van het gelijknamige bisdom. Na zijn overlijden verwacht men in België een tamelijk omvangrijke reorganisatie van de kerkelijke hiërarchie, waarvan de politieke betekenis niet onderschat mag worden.
Van Roey was in wezen de laatste vertegenwoordiger van een regiem en een systeem, dat in deze tijd niet meer past, zeker niet in onze noordelijk Europese landen, doch de molens van Rome malen langzaam en in de overwegend katholieke landen mist men het lichtelijk eigengereide aanpassingsvermogen, dat de leiders der Duitse katholieke organisatie tegenwoordig bezitten. De verhouding tussen de kerk en de maatschappij in België werd van alle westeuropese landen nog het langste bepaald door de verstandhouding tussen de kerkelijke leiders en de economische leiders (industriëlen), die men in België spottend kan horen omschrijven als de verstandhouding van ‘Hou jij ze arm dan hou ik ze dom’.
Bij het overlijden van kardinaal Van Roey, die bijna veertig jaren in België de katholieke toon aangaf, zijn er vele lofzangen op hem geschreven; hij was een karaktervol man, die zijn man stond in het verzet, in de schoolstrijd en in zijn actie tegen het materialistisch socialisme. Hetgeen waar was, maar evenzeer is waar, dat Van Roey een potentaat was van de oude school, die met een groot deel van de Belgische geestelijkheid niet voldoende heeft beseft, dat ook voor België nieuwe tijden waren aangebroken, die niet alleen werden gekenmerkt door het verlies van Congo en de rebellie der ‘zwarten’. Het volbrengen der Vlaamse emancipatie, het streven naar een economische en politieke integratie, de nieuwe inzichten terzake van een rechtvaardige verdeling van het nationale inkomen en de verdieping van het inzicht omtrent de opgaven van de democratie hebben in België het verlangen doen ontstaan naar nieuwe maatschappelijke vormen. Toen dit verlangen hinderpalen ondervond, vond het uitwegen zoals het federalisme maar ook het antiklerikalisme omdat de kerk, in menig opzicht terecht overigens, geïdentificeerd werd met oude vormen, die zichzelf hadden overleefd. Omtrent deze ontwikkeling is Rome goed ingelicht geweest.
Tot goed begrip is het wellicht goed even in te gaan op de kerkelijke organisatie. Het katholieke volk leeft in gemeenten, parochies, aan het hoofd waarvan een pastoor staat. Wanneer zulk een parochie groot is, zijn er ter assistentie van de pastoor kapelaans. Een groep parochies is administratief, doch verregaand onafhankelijk, vereend tot een dekenaat; de feitelijke baas van een pastoor is echter de bisschop. Zoals er in Nederland bisdommen zijn voor de gebieden rond Utrecht, Haarlem, Breda, Den Bosch, Roermond, Rotterdam en Groningen zijn er in België bisdommen te Mechelen, Gent, Brugge, Doornik, Luik en Namen. Al eeuwen lang was Mechelen een aartsbisdom en zeventien opeenvolgende aartsbisschoppen van Mechelen hadden de waardigheid van kardinaal, hetgeen wil zeggen, dat zij konden deelnemen aan de pauskeuze, doch feitelijk niets méér. Een bisschop ressorteert in wezen alleen maar onder Rome, dat hem benoemt; de organisatie is niet straf en de goede trouw speelt in de verhoudingen een grote rol, wat ook begrijpelijk is bij het ethische karakter ener religieuze groepering. Niettemin zijn aartsbisschoppen naar buiten tamelijk evidente exponenten van het katholicisme; als zij persoonlijkheden zijn van het niveau van een De Jong, een Mercier of een Van Roey kunnen zij vooral in bewogen politieke tijden (bezetting) een belangrijke morele steun voor een gehele natie zijn. Omgekeerd ontlenen zij kracht aan hun positie en zo was het bijv. een bekend feit, dat indertijd de Gestapo een zeer heilzaam ontzag had voor De Jong en voor Van Roey; overigens bestond er in de systematiek van nazi-Duitsland een temporisering dat de aanpak van het katholicisme moest worden uitgesteld totdat eerst de Joden vernietigd waren en vervolgens het lutheranisme tot volledige onbetekenis was gelijkgeschakeld.
Naast het directe contact van de bisdommen met Rome is er van land tot Vaticaan contact door middel van de pauselijke ge-