Onder water
J. Pen
De wereld is te groot. Van mij hadden Vasco da Gama en Columbus wel thuis mogen blijven. Al die Brazilianen, die Eskimo's en al die Chinezen die er ook nog blijken te zijn - het is teveel. Al deze volkjes zijn druk in de weer, of gewoon bezig met iets - een drukkend feit, dat alleen verdraaglijk wordt door er niet aan te denken. De vooruitgang van de verkeerstechniek, al nauwelijks prettig op zichzelf, maakt het steeds moeilijker vreemde existenties te veronachtzamen. Wie zat ooit voor zijn genoegen in een vliegtuig? Ik althans niet. Vroeger dacht ik, dat het mettertijd wel zou wennen, maar als het deksel wordt dichtgeschroefd, het plafond naar omlaag zakt en de koeien opeens verontrustend klein worden, komt de oude angst altijd weer terug. Inwikkelen in de New York Times helpt wel wat, maar niet genoeg. En de vreemde volkeren komen dichterbij - niet, zoals 't hoort, door een belangwekkende enkeling in onze richting af te vaardigen, tot verrijking van de provinciale sociologie, maar andersom.
Alsof de uitdijende wereld niet verontrustend genoeg was, wordt er voortdurend gewerkt aan nieuwe dimensies. De historici zijn al lang bezig, en de gedachte dat onafzienbare generaties ons voorgingen schijnt velen te kalmeren. Mij niet, maar de geschiedenis houdt zich in zoverre rustig dat zij niet driftig op ons afkomt. Stil laten zitten; alleen de experts en de liefhebbers zijn er mee bezig, en dat moeten zij dan maar weten.
Dat geldt vooralsnog ook voor de ruimtevaart. Wij hebben in die zogenaamde ruimte natuurlijk niets te maken. De technici willen dat niet zien, en zij laten zich helaas door G. van den Bergh niet tegenhouden. Maar zolang alleen onwaarschijnlijke figuren als Joerie en Virgil in de neuskegel worden gebonden is 't niet erg. Het valt te hopen, dat de ruimte over genoeg afweer beschikt om al te ambitieuze en massale opstijgingen te ontmoedigen. Anders ziet het er niet best uit; het deugt daarboven allerminst. Zelfs mag de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat we er wezentjes zullen ontmoeten, waarbij vergeleken de Arabieren een rustig en probleemloos volk vormen. Maar: geen zorgen voor morgen. Vandaag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
Het blijkt nu, dat ook onder de waterspiegel geweldige dimensies kunnen worden toegevoegd. Destijds zakte zekere Beebe of zoiets in een stalen kogel naar de zeebodem; dat was zijn zaak. Duikbootbemanningen werden onder verontrustender omstandigheden naar gebieden gejaagd, die de mens vreemd zijn; maar daarvoor golden speciale excuses. Ik ervaar nu echter, niet zonder schrik, dat het zeeoppervlak doordringbaar is met eenvoudige middelen, binnen ieders bereik. Een plastic apparatuur, bestaande uit een motorbril en een luchtpijp, opent een nieuwe wereld, waarvan reeds op het allereerste gezicht duidelijk is, dat wij er niet thuishoren. In theorie was dit bekend, en ook in het Groninger zwembad, dat onder de naam De Papiermolen vele (te vele) bezoekers trekt, is een ruitje aangebracht dat ons de gelegenheid biedt zwemmende personen onder een ongebruikelijke hoek waar te nemen. Maar een zwembad is een