De vrije zaterdag
Terugdraaien was wijzer
E. Damen
Zaterdags wordt er niet meer gewerkt, behalve door wat lieden, die krampachtig aan het vrije beroep vasthouden en wat dienstverleners, wier dienstverlening trouwens alle sporen van de vrije zaterdag draagt. Dit enigszins Amerikaans aandoende vrije tijdsniveau hebben we grotendeels te danken aan de loonpolitiek en niet aan de produktiviteitsstijging. Want als het aan de produktiviteitsstijging lag, zou het niet nodig zijn de overgebleven vijf dagen langer te werken, wat veruit de meesten moeten doen. Het toch al labiele evenwicht tussen produktie en verbruik is de laatste maanden duidelijk verstoord en de invoer gaat noodgedwongen omhoog. Aangezien het moeilijker wordt de export uit te breiden, komen vroeg of laat de reserves eraan te pas om het verbruik te kunnen handhaven op het hogere niveau dan de produktie eigenlijk toestaat.
De mensen met de vrije zaterdag vallen in twee groepen uiteen. Aan de ene kant lijkt het erop, dat de maandloners in het algemeen de zaterdag aan vrije tijdsbesteding, aan recreatie wijden. Aan de andere kant krijgt men de indruk, dat onder de weekloners nogal veel wordt gebeunhaasd en geschnabbeld. Door de activiteiten van deze laatste groep worden veel tekorten in de dienstensector en bij het ambacht gecamoufleerd. Hoe dit echter zij, een goed oordeel over de nieuwe sociaal-economische situatie wordt aanzienlijk bemoeilijkt doordat de golf van vijfdaagse werkweken het hoogste punt bereikte toen ook net de vakanties begonnen en dus toch al circa 20 pct van de beroepsbevolking tijdelijk werd uitgeschakeld. Misschien valt het in september allemaal erg mee, misschien valt het even hard tegen.
Het streven naar de vrije zaterdag is typisch voor de homo economicus. Of de zaterdag nog wordt gebruikt om het inkomen extra te vergroten of dat de werkende mens zich die dag uitstrekt op de rug, de tendentie blijkt eruit om met een zo gering mogelijke inspanning een zo groot mogelijke portie van het goede der aarde te krijgen. Het is ook dáárom een affaire van de homo economicus omdat het een keiharde materiële zaak is, een brok economie, waaraan geen idealisme, godsdienst, geestelijke ontplooiing of wat dan ook aan niet-materiële zaken te pas komen. Het streven naar de vrije zaterdag past dus logisch in het huidige mensheidsbeeld, dat zeer sterk door het economische wordt bepaald, om niet te zeggen overheerst. De vrije zaterdag is er om er beter van te worden en het materiële staat daarbij glashard voorop.
Daarmede hebben de meesten van ons zichzelf te pakken. En niet zo zuinig ook. Want het hele binnenlandse economische beeld is daar om te illustreren, dat het allemaal niet een kwestie is van aanloopmoeilijkheden, doch dat we bezig zijn de economische boog flink te overspannen, loonpolitiek of geen loonpolitiek. Wij hebben nu eenmaal in onze economie te maken met het dogma van de expansie; de economische expansie is voorwaarde voor verdere ontwikkeling van het welvaartspeil. Die expansie begint bij de produktie en de vijfdaagse werkweek remt de expansie van de produktie. Niet zo veel weliswaar, misschien maar 'n paar procent per jaar, hetgeen op een produktiestijging van meestal circa 10 pct per jaar nu echt geen doodval is. Maar remmen doet het en de economische vaart wordt minder. Bij anderen óók, zal men zeggen: bij Duitsers en Britten, bij Amerikanen en Zwitsers. Dat is zo, doch slechts in zijn algemeenheid en nu al duidelijk verschillend in betekenis. Grote landen en vooral landen met een grote, oude en ervaren industriële produktie, staan er anders voor dan Nederland. Dit moet men a priori willen inzien en openlijk toegeven. De industrialisatie van Nederland is nog maar een geschiedenis van circa vijftien jaar; de jonge industrie heeft in het algemeen nog niet die