weerstandskracht en die reserves van de oudere industrie in andere landen, met name West-Duitsland. En er is verder het Britse voorbeeld. Engeland heeft wel een oude en in het algemeen goed ontwikkelde industrie. Tegen een zware belasting met remmen op de produktiviteit zoals die in Engeland op andere wijze tot uiting komt dan in Nederland is zelfs de Britse economie niet opgewassen. ‘Toch - zo zal men zeggen - werken ze in Engeland zaterdags óók merendeels niet’. Dat is zo, maar in Engeland is boven op de vrije zaterdag in een trouwens veel sterker gespreide industrie met veel meer continu-bedrijven telkens een nieuwe belasting van de kostenkant in looneisen en beperkingen van de activiteit. Dat leidt dan in Engeland voortdurend tot kleine crises, waarbij de overheid de bestedingen direct of indirect moet remmen en na verloop van tijd de produktie terugloopt. Wil men zich aan de Britse economie spiegelen met de daar telkens opduikende sterlingcrises en vakbondtroubles dan kiest men een verkeerd voorbeeld. De Amerikaanse en de Duitse economie komen al evenmin in aanmerking, enerzijds omdat de produktiviteit er groter is, anderzijds omdat de weerstanden en de reserves door hogere ouderdom groter zijn. Daarom staan we als klein land alleen zonder goede normen van vergelijking. Gecompliceerde bedrijven als de Koninklijke en de Billiton konden zich in het verleden een vijfdaagse werkweek veroorloven; van één kant vanwege de bindingen met de buitenlandse ondernemingen, van de andere kant omdat de produktiviteit er door de structuur der ondernemingen ook op de kantoren hoog was.
Het leven in Nederland is slecht op de vijfdaagse werkweek ingesteld. Door het verlengen van de ochtend aan de onderkant en door het latere uitscheiden op de vijf overgebleven dagen verplaatsten zich, tot schrik van politie en vervoersbedrijven, de ochtend- en avondspitsen met problemen, die niet meteen waren op te lossen. Het effectenverkeer en de weekbladdistributie dreigen in de knel te komen. In de distributiesector zijn overal moeilijkheden omdat men tegenover de vrije zaterdag niets heeft aan het halve uurtje op elke werkdag meer. Bovendien sloeg de golf veel te vroeg over naar de dienstensector, waar
De tekeningen in dit nummer zijn van J. Hillenius
men gelijk op wilde delen met de industrie, waarbij essentiële structuurverschillen gemoedereerd over het hoofd worden gezien.
Om deze en nog meer redenen was terugdraaien wijzer. Wat in het ene grote en welvarende land wel kan, behoeft nog helemaal niet in het andere kleine en niet rijk-gezegende land te kunnen. Dat moeten we willen inzien. De vijfdaagse werkweek dwingt tot een zekere versobering, maar dat wil natuurlijk niemand. Iedereen, die op zaterdag niet werkt, vindt dat de anderen niet zoveel eisen moeten stellen. Maar als puntje bij paaltje komt, zijn die anderen: wij zelf. De room is nu van de hausse af. Men verwacht straks stellig, dat de overheid wel een nieuwe hausse zal fokken, met inflatoire financiering
of iets dergelijks, maar dat is een kwalijk optimisme; als het afnemen van de hausse voortzet, komt er een moment, waarop het economische leven recessie-verschijnselen heeft. Dan kan er worden teruggedraaid en dan doet iedereen mee; want bang voor het duurzame van de welvaart blijven ze allemaal. Daarom was het beter vrijwillig, bewust en sytematisch terug te draaien. De schoolmeesters waren wijzer; die begónnen er niet aan, al staan ze af en toe voor half lege klassen, want in pedagogische medewerking zijn de goede Nederlanders niet groot. Natuurlijk komt er nu een of ander die zegt, dat het toch zo fijn is zaterdags te rusten en vrij te zijn. Hebt U mij horen zeggen, dat het
niet fijn is? Er zijn veel dingen erg plezierig - ten minste van buitenaf. Maar het moet kunnen. En dit kán niet.