best rooien’, was een van zijn oubollige wijsheden, die De Quay op een vergadering van de KVP verkondigde. Het was een ‘wisecrack’, die door vele - vooral roomskatholieke - bladen als kop werd gebruikt.
Minister Van Rooy toonde nooit verschijnselen, die op een inzinking duidden. Misschien leed hij in stilte, als hij in de Kamer naar zijn staatssecretaris zat te luisteren, dat is best mogelijk. Hij stortte in elk geval pas ineen, toen de KVP en de anti-revolutionairen, die hem meer dan twee jaar hadden gesauveerd, een spelbreker in hem zagen, die politieke en electorale schade zou kunnen berokkenen. Niet in de Kamer, maar via hun persorganen en via de KRO werd minister Van Rooy geëxecuteerd. Een zucht van verlichting moet in hun nobele borsten zijn opgestegen.
Van het onfatsoen van Bruins Slot en De Kort en de klopjacht van de confessionele pers is Van Rooy de dupe geworden. Al was hij dan een mislukking als minister, het feit, dat hij niet was opgewassen tegen het politieke gekonkel met de kinderbijslag, heeft doen blijken, dat hij een integer man is. Het is een compliment, dat ik de meerderheid van deze ministers en de meerderheid van de Kamerleden niet zou durven maken.
Van het begin af was het duidelijk, dat het kabinet en de regeringsverwante fracties zich op een slimme manier uit het politieke probleem van de algemene kinderbijslagverzekering moesten redden. Men wist reeds lang, dat de socialisten met een amendement zouden komen tot uitbreiding van de bijslag voor zelfstandigen tot en met het eerste kind, te betalen uit de algemene middelen en men wist ook, dat dit amendement onaanvaardbaar zou zijn voor het kabinet. Men kon op zijn vingers natellen, dat dit de kern zou worden van het Kamerdebat, waarop het ontwerp zou afstuiten. Niemand geloofde in de haalbaarheid van het ontwerp, maar het spel moest zò subtiel worden gespeeld, dat de KVP en de ARP (maar vooral de KVP) geen al te slechte indruk zouden maken op hun electoraat, dat voor een flink deel uit kleine zelfstandigen bestaat. Het amendement konden zij niet steunen, doch de regering, i.c. minister Van Rooy, moest hun de gelegenheid bieden op een elegante manier en zonder kleerscheuren het ‘lekkere’ socialistische plan te verwerpen.
De tekeningen in dit nummer, ‘Poëtische zeggingskracht’, zijn van Peter Vos
kwatrijn
Het liep mis, althans het dreigde mis te lopen, want minister Van Rooy speelde het spel niet goed, bleek niet in staat te zijn het spel goed te spelen. Hij wond er geen doekjes om, maar zei zonder politieke franje dat het amendement onaanvaardbaar was om principiële redenen èn om financiële redenen. Hij gaf niet meer dan de mening van het kabinet, liet (deze keer als een goede minister) twee regeringsverwante partijen voor een vraagstuk staan, dat zij maar zelf moesten oplossen.
Minister Van Rooy deed niet slim, maar hij deed wel oprecht. ‘Een belediging voor de Kamer’ noemde een woedende Bruins Slot in Trouw de woorden van de minister. ‘Verraad aan de regeringsfracties, die alles zo goed met het kabinet hadden afgesproken’, had deze hoofdredacteur-parlementariër beter kunnen schrijven. De roomse pers was plotseling heftig geschokt, door de man die het wel zou rooien, en De Kort, het verse nachtpitje in de duisternis van de KVP-fractie, gaf voor de televisie in het programma van de Katholieke Radio Omroep de genadeslag aan Van Rooy, die al zijn politieke ellende aan zijn oud-commissaris De Quay, en het bijna amorele opportunisme van zijn eigen partij heeft te danken. Dat is de werkelijke tragiek van het geval- Van Rooy. De tranen in de Kamer over de valse tragiek waren krokodillentranen.
Niet alleen door haar mediocriteit, ook door haar gebrek aan oprechtheid brengt deze Tweede Kamer het parlementaire systeem in diskrediet. Wanneer deze slechtste minister-president, die wij misschien ooit in Nederland hebben gehad, nog tot 1963 aan het bewind blijft, zou het politieke verval weleens zo ver kunnen voortschrijden, dat er niet veel meer te restaureren valt. Tenzij de KVP eens een forse verkiezingsnederlaag lijdt, die haar tot het besef brengt dat er nog iets meer bestaat dan de roomse staatkundige eenheid. Maar dan zal zij veel meer intellect en veel meer integriteit moeten opbrengen.