brengen, want ook in de andere deelstaten bestaan minderheidsgroepen waarvoor nu autonomie gevraagd wordt.
In zijn voorzichtige politiek wordt Nigeria o.m. gevolgd door Liberia en Sierra Leone, buurlanden die beide ontstaan zijn als kolonisatiecentrum voor bevrijde slaven. Ook onderling kunnen zij het goed vinden, hoewel het nog de vraag is of Liberia niet te Amerikaans en Sierra Leone te Brits is om deze
verstandhouding in de door sommigen verwachte federatie of unie om te kunnen zetten. In ieder geval was de onafhankelijkheid van Sierra Leone op 27 april jl. een welkome zaak voor Liberia, dat na een eeuw onafhankelijkheid werd omringd door jonge staten, waaronder Guinée, waartegenover het niet zo eenvoudig is om zijn houding te bepalen.
Voor hetzelfde probleem ziet Ethiopië zich geplaatst, wiens keizer de kunst verstaat om, althans in terminologie, met de jonge Afrikaanse leiders in de maat te blijven, maar wie het moeilijker valt om zijn binnenlandse situatie aan het omringend nationalisme aan te passen. Liberia en Ethiopië ontvangen beide conferenties van Afrikaanse staten binnen hun grenzen, beide maken voor het Internationaal Gerechtshof de kwestie-Zuidwest-Afrika aanhangig, maar beide ook behoren zij tot de achterlijkste staten in Afrika.
De grilligheid waarmee de kolonisatoren hun grenzen plachten te trekken, betekent voor enkele gebieden geen eigen onafhankelijkheid. Voor de Britse enclave Gambia ligt waarschijnlijk slechts - het had slechter gekund - aansluiting bij Senegal in het verschiet. Het Britse Noord- en Zuid-Kameroen heeft zich moeten uitspreken over fusie met Nigeria of met de republiek Kameroen. Noord-Kameroen koos Nigeria, waarbij de republiek Kameroen zich nog niet heeft willen neerleggen, en Zuid-Kameroen gaat zich bij de republiek aansluiten. Deze stap zal, meer dan de betrekkingen tussen Ghana enerzijds en Guinée en Mali anderzijds, een toetssteen zijn van het al of niet slagen van het samenvoegen van een Engels- en Franssprekend gebied.
Tot de vele, al dan niet openlijk beleden, wensdromen tot vereniging in West-Afrika behoort ook de wedergeboorte van het oude Benin-rijk in de vorm van een unie, waartoe Dahomey, Niger en Togo zouden kunnen gaan behoren. Maar Togo wil ook hereniging van de deels op Ghanees grondgebied wonende Ewe-stam, zonder echter op de door Nkrumah voorgestelde fusie van beide landen te willen ingaan. Voor deze en soortgelijke aansluitingsbewegingen, zoals ook de droom van de herleving van het oude Mali-rijk, openen zich wellicht nog eens perspektieven binnen het kader van de staatkundige eenheid van (West-)Afrika.
Het is echter duidelijk dat voor dit doel eerst veel onmogelijks mogelijk moet zijn geworden, want juist in West-Afrika, waar het langst en het meest voor eenheid is geijverd, liggen de kaarten bijzonder ingewikkeld.
In Oost-Afrika daarentegen, hoewel ook daar verre van eenvoudig, maakt het federeren geen slechte kansen. De Somali's wisten een volledige fusie tot stand te brengen tussen het vroegere Italiaanse voogdijgebied Somali en het Britse Somaliland. Slechts op het nippertje kon men voor 1 juli 1960, toen Somalia onafhankelijk werd, in Mogadiscio de twee hotels voor de gasten bij de plechtigheden gereedkrijgen, die daarna als regeringsgebouwen zouden worden ingericht. De Somali's streven verdere hereniging van hun volk na. Met de 64.000 die in Frans-Somaliland wonen, waarvoor verder autonomie in het vooruitzicht komt, zal het wel lukken, maar het wordt moeilijker om aansluiting met de in Ethiopië en Kenya wonende (beter: trekkende) Somali's te bewerkstelligen. De hierdoor ontstane spanning heeft reeds geleid tot een aantal ernstige grensincidenten met Ethiopië, dat bijzonder beducht is voor het nagestreefde Groot-Somalia. Somalia, waarvoor de toekomst er economisch somber uitziet, oriënteert zich op de Verenigde Arabische Republiek, waarvan het o.m. wapens ontvangt.
(De V.A.R. heeft zich intussen ook verder op het Afrikaanse strijdtoneel begeven. Een deel van de inzet is buiten Afrika gelegen, nl. de Palestijnse kwestie. Zowel de V.A.R. als Israël trachten hun invloed bij de Afrikaanse staten te vergroten, waarbij naar het schijnt de eerste kortgeleden een vlieg van de laatste heeft afgevangen, nl. Ghana).
Voorts zijn de vooruitzichten voor federatie van de Britse gebieden in Oost-Afrika niet ongunstig te noemen. Premier Nyerere van Tanganyika is hier de promotor van. Tussen Tanganyika, Kenya, Uganda en Zanzibar zou hij een federatie willen vestigen vóórdat de betrokken landen zelfstandig zijn, omdat zij anders wellicht moeilijk van hun pasverworven souvereiniteit afstand zouden kunnen doen, maar nadat zij reeds interne autonomie en een Afrikaanse wetgevende meerderheid hebben verworven, opdat een federatie niet, zoals de Centraalafrikaanse, als van buitenaf opgelegd zou kunnen worden beschouwd. In Kenya schijnt men wel voor het plan te voelen, hoewel daar niets beslist kan worden zolang Kenyatta niet volledig in vrijheid zal zijn gesteld. Wat moeilijker ligt de zaak in Uganda, waar de voornaamste politieke partijen wel aan de Oost-afrikaanse federatie willen deelnemen, maar waar men tevens nog de handen vol heeft met het onafhankelijkheid opeisende Buganda-koninkrijk, waar het Baganda-volk woont, waartoe een ieder zich kan rekenen die Muganda is, d.w.z. inwoner van Buganda, en derhalve de Luganda-taal spreekt, hetgeen alles bij elkaar bij uitstek Kiganda (het bijv. nmw.) is.
Of het sultanaat Zanzibar nog met de federatie mee zal doen moet vooral sinds de pas gehouden verkiezingen betwijfeld worden. Weliswaar bestaat de meerderheid van de in totaal 277.000 inwoners tellende bevolking uit Afrikanen en is men onder de Afrikaanse bevolkingsgroep geporteerd voor aansluiting bij de federatie, maar de verkiezingsuitslagen gaven, zij het niet overduidelijk, aanleiding tot de vorming van een regering uit de meer welvarende Arabische bevolkingsgroep, die er niets van moet hebben.
Maar de door Nyerere geopperde federatie biedt