Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Nakie en zijn vriendin Een knopje, vastgeboren, hurkte uit een tak. Nakie, de natte slak, zag toe met gespitste oren. ‘Ach’ sprak het knopje kwelend, ‘Kijk niet zo naar mijn wang: je maakt mijn hoofd vervelend, je maakt mijn halsje bang.’ ‘Liefde heeft vele kanten, ook deze!’ brulde Naak, ‘Mijn hartstocht voor U planten is een kwestie van smaak.’ ‘Wacht met mij tot morgen’ fluisterde de knop. ‘'k heb iets voor U verborgen dat komt pas morgen op; als ik ben volgezopen en, met verlof, ontluik, dan gaat mijn buikje open en daaruit komt een buik; een nest van stengelslangen fluistert er al in rond; reeds vult het groen mijn mond dat straks de zon verduistert.’ ‘Het weligst kan je tieren’ zei Naak, ‘in mijn fantasie, speciaal wanneer ik die vanuit mijn maag laat vieren, Help mij je te gedenken; als ik je in mij prop maak ik je Eeuwig Knop; geen storm die je zal zwenken, geen zon meer die je prikt, ik berg je in mijn spieren, en wat ons niet meer schikt zullen mijn fraaie nieren...’ ‘Maar ik heb zo'n loom gevoel, of Drentse Walvistulpen - kortom de hele boel naar buiten tracht te stulpen; en Blauwe Hemelvaren en Knevelmondklimop willen mij open baren’ kuchte de rimpelende knop. Zij zelf en de slak wisten niet dan hun tak al meer dan een dag in het stof lag: los. Moraal: Best af is hij die nooit iets mist en zich zo blij als hij kan, vergist. Vorige Volgende