[Vervolg Op zoek naar nieuw materiaal]
Al deze afbreking alleen om de verwachting op de naakte grond te laten plaatsnemen. En dan zijn verbazing om het wonder. Vaalegeer was niet ondersteboven van de muziek zelf, die Mozart speelde, te duidelijk herkende hij daar nog Haydn in, maar hij wist opeens heel zeker dat hij een eigentijds wonder beleefde. Een eigentijds wonder, zo iets heel anders dan een wonder van de vroeger gestorvenen, het enige echte wonder eigenlijk, voldoende om op te leven.
Zo iets zou ik ook wel eens willen beleven dacht ik. De vier negers kwamen de trap al af. Monk met een rood rabbijnenmutsje, wat zwaar lopend als iemand die doet alsof hij veel gedronken heeft, in een bultig bruin colbertje (dit was een goed teken, dacht ik, geen begrafenispakjes, geen weeuwverbranding).
Ik ben onrechtvaardig slecht in namen; de drummer en de bassist en de saxophonist waren zo goed dat ik nauwelijks meer binnen de perken van mijn theoretische belangstelling bleef, ik voelde een kleine opwinding. Los daarvan viel me voor het eerst op dat de saxophonist zijn instrument hield en bespeelde als een geweldige, oprijzende penis. De heer Monk verleende aan dit geheel niet veel meer dan een paar klanken die ik op platen al van hem had leren kennen. Zijn eerste solo gaf alleen mijn theorieën voedsel. Ik bleef helder noteren, wel met begrip voor mogelijkheden, maar die nog moesten komen.
Enfin, waar het om gaat kan ik niet beschrijven, de heer Monk bevestigde mijn theoretische verwachting, ik merkte opeens dat ik gevangen was in het weefsel van een nieuwe, levende creatie. Ik had mijn Mozart ontmoet en - daar is wel iets van aan - kan nu rustig sterven. De betkenners om mij heen, de vaklieden die op een ander vlak Bach verpraten of noem maar op, spraken na afloop over het achteruitgaan van wat eens een groot man was geweest, de drugs die zo slecht waren, misschien wel de roem die de graat had aangevreten. Hoe goed is het om te weten wanneer iets groter is dan de eigen maatstaven. Men is er zelf wat groter door, denk ik, grijnzend bescheiden.