Korte commentaren
Belangen en politiek
Minister Zijlstra heeft zaterdag op de buitengewone deputatenvergadering van de anti-revolutionairen enkele behartenswaardige opmerkingen gemaakt over de positie van de belangengroepen in de politiek. Hij achtte het niet juist, dat vertegenwoordigers van bepaalde belangen eerst in een onderhandelingspositie t.o.v. de regering verkeren, dan diezelfde regering in de Kamer bestrijden of met moties bestoken en daarna opnieuw aan de onderhandelingstafel plaatsnemen. Ik (vermoedelijk ook de minister) dacht hierbij aan de KVP'er Weijters, die binnen en buiten de Kamer heeft geageerd en onderhandeld over de verkorte werkweek voor ambtenaren. Prof. Zijlstra wilde zuiverheid op dit punt teneinde ook de politieke verhoudingen zuiver te houden.
Het is een vreemde situatie, dat mensen, die het ene moment onderhandelen met de regering, het andere ogenblik tegenover die regering staan in de Kamer. Men hoeft zich helemaal niet tot de werkweek van de ambtenaren te bepalen; de agrarische specialisten in de Kamer zijn een nog sprekender voorbeeld van lieden met een dubbelslachtige positie, de vakbondsbestuurders eveneens.
Het kabinet-Drees heeft indertijd reeds een kleine sanering doorgevoerd door voor de aanwijzing van Kroonleden bij de S.E.R. geen Kamerleden meer in aanmerking te laten komen. Het wordt inderdaad tijd, dat het parlement in dit opzicht wat meer zelfkritiek gaat tonen en de onderhandelaars bij de Kamerdebatten niet meer als woordvoerders laat optreden. Hun deskundigheid kan men gebruiken in de fracties, maar de pleidooien moeten worden gevoerd door ‘neutralen’. Het doordringen van belangen in een volksvertegenwoordiging is gevaarlijk, de Vierde Republiek in Frankrijk is daarvan het miserabele voorbeeld geweest. De maatschappelijke groepen mogen geen politieke groepen worden, dan nadert men een vorm van corporatisme. Het is bijzonder goed, dat de minister van financiën hierop nog eens duidelijk de nadruk heeft gelegd.
Hieruit blijkt trouwens weer, dat Zijlstra zich binnen dit kabinet in een positie bevindt, die uitgaat boven zijn ministerschap aan financiën. Veel meer dan de ministerpresident geeft hij in zijn redevoeringen grote lijnen aan, zegt hij dingen, die feitelijk een minister-president zou moeten zeggen. De reële invloed van de antirevolutionairen in de landspolitiek mag dan niet in overeenstemming zijn met hun teruglopend aantal zetels, zij bewijzen toch, dat men met verkiezingswinst niet hoeft te pralen, wanneer men die winst door gebrek aan ministeriabele personen niet in regeerkracht tot uiting weet te brengen - zoals bijvoorbeeld de liberalen, die als derde partij binnen het kabinet worden overschaduwd door anti-revolutionairen als Zijlstra en Roolvink.
A.F.L.