grote pers bereikt in de vorm van gestolen goed.
Door die diensten vooral is de nieuwsvoorziening in de provinciale kranten beter dan in menig landelijk blad. Voor de rest heerst er natuurlijk de algemene uniformiteit van het A.N.P. en treft men er de pagina's aan voor de vrouw (altijd slecht), de uitgebreide stukken over sport (mooie kop in een provinciale krant bij een interlandwedstrijd: ‘Oranje leeuw gekortwiekt’), vindt men er het zogenaamde gezellige stukje (vaak in oubollig dialect) en de onmisbare, volkomen dorre verslagen (dat is dan het werk van de eigen mensen): raadsvergaderingen, doorgeknipte linten, fanfares, bloemenfeesten, enz.
Maar ook dat kleine nieuws moet men niet minachtend bezien. Als nieuwsbronnen voor een streek of een stadje zijn de provinciale bladen onmisbaar. Er is geen landelijk dagblad, dat ooit in de behoefte aan dat nieuws zal kunnen voorzien. Daarom is de toekomst van de provinciale dagbladen verzekerd, behalve misschien in het zuiden, waar de onderlinge concurrentie van de alleen maar rooms-katholieke bladen moeilijkheden oplevert.
Naar mijn mening zijn er dus vier lezenswaardige provinciale dagbladen. Dat is een subjectieve opvatting. Ik lees graag een krant met een eigen gezicht en een eigen oordeel, die voorkeur leg ik als criterium aan.
Het Haarlems Dagblad, groot gemaakt door Robert Peereboom, is na diens dood weliswaar achteruitgegaan, maar het is nog steeds een heel goede krant met veel commentaar, dat heus niet altijd in overeenstemming is met het oordeel van de Haarlemse lezerskring. Het brengt zijn berichten sober en zuiver, geeft het belangrijke nieuws een belangrijke plaats, hecht geen waarde aan nieuws, dat alleen maar sensationeel is. Ik stel het Haarlems Dagblad bovenaan.
Het Utrechts Nieuwsblad is ook nog steeds een goede krant, hoewel sedert het verdwijnen van Tymstra, wiens kennis, durf en technische bekwaamheid veel te zwaar was voor de provincie, de commentaren een beetje halfzacht en weinigzeggend zijn geworden. Toch lees ik het U.N. altijd met genoegen, het is best opgemaakt en geredigeerd en haalt absoluut het landelijke peil.
Dan de Friese Koerier met als hoofdredacteur Fedde Schurer, de strijdbare socialistische pacifist, tevens dichter en Tweede-Kamerlid. Het is geen geraffineerd blad, geen voordelig handelsprodukt, maar het is een krant met een persoonlijkheid.
En De Gelderlander schaar ik ook onder deze categorie. De meningen zijn bepaald de de mijne niet, maar het zijn uitgesproken ondubbelzinnige meningen, ze geven de krant een eigen karakter. Het is een blad met een hoofdredactie, die iets durft.
Deze vier provinciale dagbladen prefereer ik boven de passieve ‘liberale’ (politieke dekmantel voor een volstrekte neutraliteit) provinciebladen, die zich zorgvuldig en angstig onttrekken aan een oordeel over de belangrijke dingen. In dit verbond een voorbeeld: donderdag 1 juni is er veel nieuws; Kennedy in Parijs, Trujillo vermoord, de belastingvoorstellen zijn in de Kamer behandeld. De Provinciale Zeeuwse Courant, het grootste (zeer neutrale blad) in de Deltaprovincie geeft: a) een hoofdartikel over de eetkramen op de Middelburgse markt, nog wel in twee gedeelten (I en II); b) een buitenlands overzicht over het telegram, dat postduivenschilder Büb, die bij Wenen woont, van Jacqueline Kennedy heeft ontvangen. Armetieriger kan het bijna niet. Maar... er is geen abonnee, die zich daaraan kan stoten. Zelfs het commentaar over de eetkramen biedt ‘elck wat wils’.
Gelukkig, dat ik Teun Pomp heb, die ondanks de flinke Amerikaanse bevolkingsgroep in zijn gemeente over de rassenscheiding durft te schrijven: ‘En wij, met diezelfde Amerikanen maar babbelen over de rechten van de mens en over achtergebleven gebieden, waar zo nodig iets gedaan moet worden. Neen, Ome Sam, je zit ons nog wel dwars met onze K.L.M., nog zo'n vrijheidsbeperking, ik zou die splinter in een andermans oog voorlopig maar laten zitten en es gaan piekeren over die balk in het eigen oog. So long.’
bonte kraai