Hollands Weekblad. Jaargang 3

[p. 16]

Rondheid gestraft

Daar was een rond zacht bolletje
dat rolde vol jolijt
op een terdege holletje
geheel van vrolijkheid.

Doch o wat nu geschiedde:
het kon niet merken dat
een scherpe pyramide
stil op de vlakte zat.

Het had geen dieren-ogen
(en wierp dan ook geen blikken),
geen snuitje om mee te mogen
‘i’ lachen of ‘o’ schrikken.

Dansend van snelheid stormde
het tegen de pyramiet;
de rib waarop het stiet
deukte het, en misvormde
het, en sneed toen, wat verdriet,
het vrolijk voorwerp open.
Van inhoud bleek het vol.
Die kwam naar buiten lopen.
Nu was het uit met Bol.
Maar ook Heer Pyramiedert
was zijn gedaante kwijt:
zijn graat was stompgekliederd
met dikke bollerigheid.

Moraal:
Gezeten of op hol,
eens breekt er wat,
en wordt men ernstig vol
gekliederd respectievelijk plat.