moesten werken, als een ‘Appell’ of een ‘Manifest’: dat zijn holle woorden, dat is alleen maar geklets.
Men was zo vrij de heer Bondskanselier er op te wijzen, dat het verkiezingsdocument dat zijn partij zojuist eenstemmig had aangenomen, in dikke gedrukte letters de naam ‘Kölner Manifest’ droeg. Men bracht Konrad Adenauer het document, dat hij kennelijk zelfs niet gelezen had en met alle verachting van de politieke praktijk-man voor papierpolitiek, veegde de kanselier het werkstuk, waarmee zijn partij de kiezers wenst te overtuigen, van de tafel: ‘Das blöde Wort steht tatsächlich darauf’, zei hij.
Precies een dag later zaten we in de Bonner Beethoven Halle, waar de SPD haar verkiezingsprogramma den volke kond deed. Geen rood meer - blauwe gordijnen, blauwe verkiezingspropaganda-biljetten, een verzameling goed geklede, weldoorvoede mannen, die met even zovele wagens kwamen aanrijden als in Keulen bij de CDU. Daar Adenauer, hier Willy Brandt.
‘De CDU-regering is versleten, wij willen haar aflossen’. Weliswaar een serie ‘aanklachten’ tegen de CDU, maar alles op binnenlands politiek terrein. Per slot is de SPD pas 30 juni vorig jaar op de buitenlands politieke lijn van de CDU omgezwenkt; natuurlijk weet men bij de socialisten, dat het levensgevaarlijk zou zijn hier een polemiek te beginnen, die de oude vos, Adenauer, de kans zou geven een weinig gelukkig SPD-verleden in de verkiezingscampagne op te
rakelen. Om er maar van te zwijgen, dat het scherp wegvagen van alle CDU-SPD-coalitie-denkbeelden door Adenauer zelf, onder meer een duidelijke poging tot provocatie vormde.
En dus ging het in de Beethoven Halle om de binnenlandse politiek: heel gedetailleerd, te gedetailleerd, te uitvoerig: een geweldige hoorn des overvloeds vol verkiezingsbeloften werd uitgestort over een welvarend land, waar weliswaar aan de sociale wetgeving nog van allerlei ontbreekt, maar waar de prikkeling van het ontbreken toch nog maar relatief kleine groepen kiezers en dus stemmen lijkt te omvatten. Van uit deze enge basis gaat de SPD de verkiezingen in.
Duidelijk is de SPD geïnspireerd door de campagne die Kennedy heeft gevoerd: ook hij was met gedetailleerde lijsten gekomen van zaken die moesten veranderen. Maar Kennedy had daar tegenover offers geëist en verlangde toestemming voor niet populaire handelingen.
Daar was in Bonn nauwelijks sprake van: een half jaar eerder, op het SPD-congres in Hannover van november 1960, had Brandt zijn appèl juist gericht op een nieuwe dynamiek, op de geestelijke verlangens van de nieuwe kiezers, meer dan op het materiële. Ook toen noemde hij Kennedy als voorbeeld - misschien zes keer te veel - maar toch van uit de hoek van het nieuwe elan.
Erg overtuigend kon dan ook in Bonn Willy Brandt niet werken. Heeft de SPD zich neergelegd bij de gedachte, dat men de CDU niet kan verslaan met iets anders dan toegeven aan nog meer materieel gewin? Het leek er veel op. Gelooft men er nauwelijks meer aan, dat de jonge Brandt als tegenpool van de oude Adenauer, een vernieuwingswens zallosweken, zoals Kennedy? Had men kennis genomen van het feit, dat bij de jongste, door de CDU gewonnen, gemeenteraadsverkiezingen in Noordrijn Westfalen, 50 per cent van de nieuwe kiezers niet heeft gestemd?
Vast stond alleen, dat Brandt zijn eindeloze reeks beloften bijna door de katheder hamerde, iedere zin een nadruk gaf, die geen climax meer toe liet, wat op den duur tot fysieke uitputting leidde, bij hem en bij zijn toehoorders. In de zaal daalde een gelaten stemming neer, niet eens zo erg veel verschillend van wat er bij de CDU in Keulen viel vast te stellen. Het maakte allemaal de indruk, alsof we de Bondsdagverkiezingen ingaan met de keuze voor de kiezers: ‘welvaart voor iedereen’ (CDU) en ‘welvaart voor allen’ (SPD). Dat zal voor de kiezers wel uitlopen op een voorkeur voor wat ze al hebben.