aan het eind in werking, de Nemesis doet haar werk. Dan smeken de Duitsers zelf om brood, zij zijn de anderen, de sadisten, zij hebben hun straf gehad, het is een afgesloten hoofdstuk, geschiedenis. Een film over de martelingen in Algerije zou niet zo'n succes hebben. Het is typerend dat daar pas boekjes over verschijnen nu men denkt dat de oplossing in zicht komt. In Cairo is de verhouding natuurlijk net omgekeerd.
De behoefte aan paniek, aan deze paradoxale bevrediging is even noodzakelijk, even aangeboren, als de onmiddellijke bevrediging van eten en slaap. De baby zal bij brood alleen niet leven; hij wil ook gekieteld worden. Kietelen is volgens Koestler (Insight and Outlook, 1949) een ‘mock aggression’; men voelt een bedreiging maar ziet in dat hij niet ernstig gemeend is, en schiet in de lach. Mein Kampf was ook zo'n mock aggression: ik wist dat ik veilig in mijn fauteuil zat. Het lachen is dus maar een bijprodukt, dat optreedt als de onwaarschijnlijkheid van de aggressie groot genoeg is. Het verschil kan gering zijn, men denke aan de overeenkomst tussen kietelen en liefkozen; ook hier een mock aggression. Wie geen partner heeft kan het bij zijn poes proberen; men streelt de meest kwetsbare plaatsen: achter de oren, op de strot, de buik.
Dit is natuurlijk De Sade, maar we moeten nog even wachten met een dergelijke konklusie; voorzover ik dat eerlijk kan beoordelen had ik bij het kijken naar Mein Kampf geen enkel lustgevoel. Wanneer treedt het Sadisme dan op?
De ellende van het ghetto van Warschau verschilde in niets - behalve de systematische opzet - van het beeld van hongersnoden, zoals die nu ook voorkomen. In een primitieve maatschappij is iets dergelijks, honger, ziekte, dood, een dagelijkse realiteit. Mismaakten en gekken lopen er rond, de armen hongeren, er wordt in het openbaar gefolterd en ter dood gebracht, er wordt op straat geslacht, ieder kent ziekte en dood in het eigen leven, men is doordrongen
van de waarheid dat andermans dood eigen leven is, het leven is wreed. Men verbaast zich wel over de vrolijkheid van de mensen in de achtergebleven gebieden. Men reist er dan heen, en komt terug met verhalen: wat een vreselijke ellende, maar de natuur, of de kunst, was prachtig. Het moet zijn: dank zij de ellende was het er pittoresk.
Als deze waarheid uitgesproken wordt neemt hij cynische vormen aan, voor ons gevoel. Het is zoet vanuit de kust een schipbreuk te aanschouwen, zegt Lucretius; bedelaars zijn nodig voor het heil der rijken, Mohammed; de hemelingen beleven het volmaakte geluk door de aanschouwing van de folteringen van de verdoemden, Thomas. De laatste vertegenwoordiger van deze opvatting was bij ons Tollens.
Door de vooruitgangsgedachte is dit opeens ridicuul en schandelijk geworden. Maar De Sade toont ons onmiddellijk de keerzijde van dit optimisme; sindsdien gaat men het lijden als een perversiteit zoeken, om te ontkomen aan de spleen van de burgerlijke orde.
Maar, men kan het kwaad ook genieten door het te bestrijden, dat maakt doktoren en verpleegsters zo opgewekt. Wanneer we hun opgewektheid vergelijken met de neerslachtigheid van begrafenisondernemers en doodgravers, dan wordt ons duidelijk hoe belangrijk een excuus, een moraal is. Ontbreekt die, dan wordt de aanblik van het kwaad neerdrukkend.
Het ongeluk van deze oplossing is, dat men sommige soorten van kwaad zo effektief kan bestrijden, dat ze verdwijnen, en daarmee de oorzaak van het genot. Dat is de tragiek van de revolutionair die zijn revolutie gewonnen ziet; niet alleen voor Soekarno of Castro geldt dit, ook voor de Russische intellectuelen van de revolutie, of de moderne rebel zonder zaak. Nu is het dan zover gekomen dat zelfs de armoede, dank zij de technische ontwikkeling, opgeheven kon worden zonder dat iemand er schade bij leed. Europa is een verstikkend villadorp aan het worden, en als dat zo doorgaat zal de hele wereld mettertijd volgen. Andere soorten van kwaad, als de sexualiteit, verliezen hun kwade kant door de perfectionering van de voorbehoedsmiddelen. Zelfs de katholieken spreken tegenwoordig al van de eigen persoonlijkheid van het lichaam. Weldra zal de erotiek een algemeen aanvaarde tijdspassering worden. Dat is jammer, want zo dreigt men met het kind ook het badwater weg te werpen. Door de erotiek in antieke zin als een kwaadaardige waanzin, een paniek, een haast dodelijke