wat gemeenschappelijk aan alle partners is, dat is de militaire verdediging.
Het is begrijpelijk, dat een ietwat rommelige gedachtenwisseling volgde op de veelomvattende uiteenzetting van Morgenthau, en de op één gedachte (die van de links-socialistische Europese federatie) gegronde kritiek van Spinelli. De Duitse kwestie leverde voorstanders en verwoede tegenstanders van de erkenning van twee Duitslanden en van de Oder-Neisse-linie. De Cubaanse kwestie werd zeer kritisch besproken. De Amerikaanse Cuba-politiek werd uitgelegd en verdedigd door Schlesinger, die de steun aan de invasie-troepen voorstelde als een erfenis van het Eisenhower-regime. Schlesinger zag de grote winst van het Kennedyregime in zijn jeugd, in het zijn van een nieuwe generatie. En dat was weinig overtuigend. Het is onmiskenbaar, dat jongheid vele privileges heeft, maar ze zijn niet zonder meer die van de waarheid en de wijsheid.
Hulp aan de ontwikkelingslanden kwam in vele toonaarden aan de orde. Het waren vooral enkele Engelse parlementsleden, behorend tot de conservatieve partij, die hier behartigenswaarde dingen opmerkten. Amerika heeft het maar steeds over dekolonisatie, maar die strijd is reeds gestreden. Het gaat er om toe te laten, dat de nieuwe staten werkelijk onafhankelijk kunnen zijn. Het is een voordeel als Afrika ‘uncommitted’ blijft, maar dat veronderstelt dat enkele staten naar het westen zullen neigen, andere meer naar het oosten. Men kritiseerde Amerika om het verlenen van ‘hulp-onderpolitieke-voorwaarden’, en om zijn neiging te dwingen tot keuze. Barcley herinnerde eraan, dat Herter destijds Nkroema een communist had genoemd.
Het was een vreemde ervaring Engelsen, die tot de conservatieve partij behoorden, standpunten te horen verdedigen, die men gemeenlijk niet als conservatief pleegt te kwalificeren. Het is echter niet zo vreemd als het lijkt. Het gaat op dit ogenblik vóór alles om werkelijkheidszin in een grondig veranderde wereld. En wellicht toont geen politieke partij groter werkelijkheidszin in internationale zaken, dan de Engelse conservatieve partij.
Ook de positie van de NAVO zelf kwam ter sprake.
Prof. van Bilsen - bekend, en destijds in België verguisd, om zijn ‘Een dertigjarenplan voor de politieke ontvoogding van Belgisch Afrika’, geschreven in 1955, toen de Belgische droom nog niet was verstoord - stelde uitdrukkelijk de Atlantische Gemeenschap als postulaat. Men moet uitgaan van de wereldsituatie, en zich afvragen welk Atlantisch antwoord daarop past. Dergelijke visie, waarbij de wereld als uitgangspunt wordt genomen, leidt er toe het accent te verleggen van de koude oorlog naar de relaties met de Afro-Aziatische wereld. De houding van die wereld zou, en zal, anders zijn bij een meer constructieve houding van Europa. Zijn betoog ging in dezelfde richting als het Nederlandse, waarin werd gewezen op de taak van de Atlantische Gemeenschap mede te werken aan het ontstaan van een nieuw hoofdstuk volkenrecht, nodig geworden door de emancipatie van de Afro-Aziatische wereld. Wat het arbeidsrecht
en het recht van de sociale verzekering betekende voor de geëmancipeerde arbeidersklasse, zou dit nieuwe hoofdstuk volkenrecht moeten betekenen voor de geëmancipeerde ‘nieuwste wereld’.
In zijn uiteenzettingen had Morgenthau met geen woord gerept van ontwapening. Het was voor mij aanleiding te stellen, dat de NAVO, destijds terecht militaire kracht bundelend en versterkend, de eigen positie ondermijnde door niet met alle macht te streven naar vermindering van het gevaar ontstaan uit de bewapeningswedloop en de wapensituatie zelf. De Amerikaan Herman Kahn, bekend om zijn recent boek waarin hij poogt te tonen dat de Westerse cultuur een atoomoorlog zou kunnen overleven, ontkende dat er een ‘uncontrolled arms race’ zou bestaan. Het zou wel erger kunnen. Maar men moest toch wel rekening houden met de technische mogelijkheid van het absolute verdelgingsmiddel, de ‘doomsday-machine’.
Evenals Schlesinger, legde Morgenthau in zijn antwoord de nadruk op het grote verschil in de buitenlandse politiek van Eisenhower en die van Kennedy. Dit in tegenstelling tot de Duitse spreker, die Adenauer na zijn bezoek aan Kennedy had horen rapporteren ‘dat alles bij het oude was ge-