Strategen
ciëerd beeld bevat, een papieren zakje dat god genoemd wordt, een haarlok of reukmerk van een geliefde, een houten beeldje met de smerige trekken van de vijand.
Als we onze woede, of lust, of eerbied, koelen op het surrogaat, slinken de drijfveren en per procuratie komen ook onze onmogelijke behoeften tot rust.
Eigenlijk is mijn definitie van magie niet goed, zoveel gebieden die er vroeger niet toe gerekend werden zouden er nu onder vallen. Maar misschien heeft het zin om naast definities, die per definitie beperkend zijn, andere formuleringen op te stellen die duidelijk maken dat veel grenzen alleen formeel bestaan, een soort oplossingsmiddelen, waarmee oplossingen verkregen kunnen worden.
Al veel meer kunst dan van de heer Prange mag, valt nu onder magie. Want wat is het afbeelden in lijn, kleur of vorm van mensen, dieren, landschappen anders dan het vastleggen, tastbaar maken, van wat onvatbaar is.
Gedichten bevatten soms zeer aanwijsbaar een verband tussen een onvatbaarheid en concrete dingen aanduidende woorden. De twee of meer lagen van betekenis die in vele gedichten voorkomen zijn niets dan een hulpmiddel om los te komen van het voor de hand liggende. Daarmee zijn we aangeland bij Graves, volgens wie de dichters van alle tijden priesters zijn, magiërs in de dienst van de maangodin, de White Goddess. Die godin moeten we vooral niet te letterlijk nemen, maar de maan als aanduiding van een gebied waar tot voor kort nog geen vingerafdrukken werden gevonden is een goed hulpmiddel.
In 99 van de 100 boekjes over kunst, van muziek tot architectuur en poëzie toe, kan men lezen dat tot het eind van de 18e eeuw de kunstenaar een eenvoudig dienaar was van de gemeenschap, maar dat daarna, door romantiek verknipt, de kunstenaar zich als een apart individu, zeg maar godje, tegenover die gemeenschap stelde, met gevolg de kloof, het onbegrip, sociale zaken en de handige oplichters.
Het lijkt mij dat hier geen barst van waar is. Ongeveer in de tijd dat men de kloof meent te zien beginnen, begint er iets dat niet de kunstenaar maar de gemeenschap verandert, eerst geleidelijk en dan, in onze eeuw explosief versnellend. Elke levende eenheid, plant of dier, vertoont het verschijnsel, wanneer ze in dichte hoeveelheden bij elkaar gaan leven, dat individuele kenmerken verloren gaan en dat nieuwe eigenschappen die een steeds hechter groepsleven bevorderen naar voren treden. In onze steden en dorpen wordt elk individueel huis vroeg of laat te duur, te onhandig, om in stand te houden. Kort na de sloop verschijnt een uitloper van de betonnen kweekbakken kanker, waardoor de buitenwijken van steden en dorpen al niet meer van elkaar zijn te onderscheiden. Bouwmaterialen, bekleding, meubelen, kleding, voeding, opleiding, alles wordt door machines gemaakt tot eenvoudige, genormaliseerde produkten, bouwstoffen van een verstrakkend leven, een grotere vorm.
Dubbelzinnige wijsheid: ga naar de mieren en word wijs. De meerderheid - dit is in de evolutie altijd de meerderheid: de kudde, de celstaat, het grotere lichaam, is altijd een verder stadium van evolutie dan de vrijlevende individuen - de meerderheid heeft dat opgevat als: wees wijs en doe als de mieren. De kunstenaars, ook de dichters van Graves, hebben gekeken naar de mieren en hebben begrepen dat zelfbehoud letterlijk inhoudt om niet te doen als de mieren.
Wie regelmatig tentoonstellingen van moderne kunst bezoekt merkt hoe er een toenemende neiging bestaat bij schilders en beeldhouwers om zich met ruw, ongepolijst, niet-gemachineerd, materiaal bezig te hou-