Een slechte kardinaal
K.L. Poll
De kardinaal van Spanje van Henry de Montherlant, in de voorstelling van de Haagsche Comedie, is een stuk waar men beter niet naar toe kan gaan. De enige reden om het wel te doen is het bezeten en beheerste spel van Ida Wasserman als Johanna de Waanzinnige. Albert van Dalsum, als 82-jarige kardinaal, was afschuwelijk om aan te zien, met zijn bibbermaniertjes, ogenrollerij en onmacht om de tekst behoorlijk helder tot zijn recht te laten komen. Het stuk is alleen af en toe in het middelste bedrijf boeiend, wanneer de mensenschuwe, felle en soms verdwaasde koningin, de opgeblazen kardinaal aan het wankelen en aan het schrikken brengt. Niet dat de dialoog dan zoveel minder hol en onpersoonlijk van toon is dan in de rest, maar het is tenminste een dialoog, en niet, zoals in de langgerekte aan- en afloop een alleenspraak van de kardinaal.
Het verwijt van de onpersoonlijkheid geldt niet voor de schrijver, maar voor zijn figuren. De Montherlant is zelf juist bijzonder betrokken bij wat hij zijn poppen zeggen laat, bij de spanning tussen de verheven afzijdigheid met het aureool van de waanzin en de verheven kerkelijke en wereldse machtspositie met het aureool van de hoge leeftijd, en in de oude kardinaal dan weer bij de spanning tussen de harde brits waarop hij als simpele monnik slaapt en het glanzende koord waarmee hij, gehuld in het harnas van zijn rode kardinaalskleed, koningin en edelen om de oren slaat. Hij gelooft in verhevenheid, maar die komt in dit stuk alleen maar door als gezwollenheid, als verering voor de ‘krachtige lucht’ die de schrijver zijn kardinaal laat uitstralen, zonder dat het hem dit keer gelukt is meer dan een vleugje van die imponerende lucht (en dan niet bij de kardinaal maar bij de koningin) in zijn stuk te vangen.
Het is best mogelijk, dat bij een minder pompeuze regie dan die van Joris Diels, bij een waardiger kardinaal dan die van Albert van Dalsum en bij een minder grauwe en inconsequente vertaling dan die van Adriaan Morriën, met dan weer een alledaagse dan weer een plechtige woordkeus, de indruk iets beter geweest zou zijn. Maar toch nooit veel beter, neem ik aan.