[Vervolg Schrijven zonder ideeën: Mulisch]
romans, en laat hij zich er nogal neerbuigend over uit; betrekkingen tussen concrete mensen ontbreken dan ook volledig. Archibald Strohalm, bezwijkt aan een poging zijn leven te ‘maken’, maar niet in kontakten met anderen; sergeant Massuro verandert in een steen, de Dorpjeskijker zwerft eenzaam voorbij, de broers uit de Sprong der paarden zinken onder het water, en Tiennoppen is meer een registrator van zijn omgeving dan een mens die iets onderneemt in een continuiteit; Akelei is ook meer bezig met zijn ‘lot’ dan met het verloren meisje, en Corinth stoot zich alleen aan anderen ten bate van zichzelf. Psychologische romans zijn het dus niet, maar evenmin is er sprake van een allegorie of van een symbolische strekking, als we ‘Oneindelijke aankomst’ niet meetellen: een Kafka-pastiche, waarmee hij zocht naar een stijl om de realiteit op te lossen. Ook het eigenbelang, het al te gebondene aan eigen behoeften heeft Mulisch losgelaten: Strohalm was zo'n kroniek, en ook het beklemmende ‘Chantage op het leven’, geschreven in de tweede persoon (je bent...) kreeg nog op de laatste bladzijde die bekentenis mee. Daarna heeft ‘de Diamant’ nog wel ‘uitleg’ opgeroepen, maar dat is verloren moeite: in het voorwoord staat al dat er geen bedoelingen mee gemoeid zijn, en dat de verteller zichzelf niet meer ernstig neemt als verteller; overigens is het een losse flodder waarin de toch al gespannen beeldspraak van Mulisch overspannen wordt, soms wel eens amusant maar naar mijn smaak onvoldoende gevoed door de ironie.
Wanneer hij geen psychologische roman wil schrijven, geen allegorie en geen vertelling, wat blijft dan over? Bedoelingen? ‘Vraag de schrijver niet wat hij met zijn werk “bedoelt”: het is de lezer die antwoordt.’ En: ‘Wat was de “boodschap” van Tolstoi? Van Shakespeare? Joyce? Wij zijn jullie boodschappenjongens niet!’ En hoewel hij in zijn werk hemel en aarde volstouwt met symbolen die psychologisch en wie weet psychiatrisch van belang zijn, is het zeer duidelijk niet zijn opzet om daardoor iets te ‘verklaren’: bij de Objekten die hij vernietigt behoort ook de psychologische pretentie van het begrip, van de diepte en ruimer, van het verklarende denken. (Dat hij intussen zo'n overvloedig gebruik maakt van symbolen, aanhalingen uit vreemde culturen en uit het verleden, is daarom soms een irritante koketterie.) Van Strohalm tot Het Stenen Bruidsbed keert hij zich tegen het denken, soms in een taal die naast die van Lou de palingboer ligt, om ruimte te vinden voor zijn vitaliteit: die van de ongeordende, chaotische mens in een wereld waar alles mogelijk is en alles gegebeurt, waar de mens niet beperkt is door ons begrip van de mens.
Hij verstaat, en dat is voor mij zijn grote verdienste, de kunst problemen problematisch te maken, en een aanvankelijke verwondering te herstellen zonder tot een kunstmatige argeloosheid te vervallen. Wanneer hij mediteert over zijn ‘post-logische’ beginsel is dat wellicht geen openbaring en al snel inkonsekwent, maar wanneer hij ermee werkt herstelt hij de openheid van de ervaring, het nieuwe van iedere dag als voor een kind. Toch komt hij er niet toe zijn heil te zoeken in een jacht vol heimwee naar de verloren kindertijd; het blijft aktueel, en zonder vervalsing van het verleden: het blijft een feitelijke aanraking.
Dit schrijven-puur, zonder over ideeën, psychologie, symbolen of gedachten uit te weiden is te vergelijken met schilderen. (Ik wil niet voortdurend citeren, maar wie het met hem eens is kan het bijna allemaal in dit boekje vinden: ‘Ik verander in een groot oog’). Mulisch geeft een direkte visie op de werkelijkheid zonder uitleg, zonder interpretatie. Dat is als stelling natuurlijk onmogelijk, maar men kan wel degelijk proberen ermee te werken; en achter de gordijnen van filosofie, zin en betekenis ligt voor Mulisch dan die bevrijde wereld. Zodra hij daaraan uitleg wil geven, gaat het mis: de al te nadrukkelijke rol van het wanhopig schateren, waarop Strohalm al wedde en dat als een tic nog te vinden is bij Corinth, bederft iets juist door zijn betekenis.
Dromen van vitaliteit in een bevrijde, eigen wereld - maar de onopgeloste vraag blijft van welke vitaliteit Mulisch droomt. Zijn schildering van de wereld waar alles mogelijk is en alles gebeurt, is namelijk aan verregaande abstraktie onderhevig, of on-