Portret van een blad IV
De Tijd/De Maasbode
E. Damen
De geschiedenis van het katholieke dagblad voor Nederland De Tijd gaat terug tot de eerste decennia van de negentiende eeuw, toen een straf en onverdraagzaam protestantisme enigermate werd doorbroken door het opkomend liberalisme, dat nog niet werd ontsierd door de maatschappelijke débâcles van zijn economische dogmatiek. Het waren de jaren van Le Sage ten Broek, Alberdingk Thijm, Broere, vreedzame en ook wel wijze emancipatoren van het katholieke volksdeel. Van meet af aan ademt De Tijd een geest van wijsheid en goedroomse bedachtzaamheid, een onvoorwaardelijke ‘Hollandse’ geest. De generaliteitslanden in Brabant en Limburg waren ook voor de katholieken van noordelijker Nederland een wat vaag begrip. Er was in Limburg een klassiek opleidinginstituut in Rolduc, dat men slechts via Düsseldorf en Herzogenrath kon bereiken, doch het was overwegend een school voor toekomstige priesters. Intellectuelen waren er in Limburg niet veel; voor De Tijd was er geen afzetgebied. In Brabant zag het er iets beter uit, maar de welvaart beperkte zich tot en kwam van de fabrikanten, de Van Spaendonks, de Mutsaerts, de Van Thiels, en dezen lazen - twee dagen later en via een moeizame post - het Algemeen Handelsblad, betrouwbaar liberaal en financieel-economisch op de hoogte. Dit Handelsblad is trouwens in de economische bovenlaag van het Zuiden nooit helemaal verdrongen; de feitelijke concurrentie voor het Handelsblad in het Zuiden kwam niet uit r.k. kring maar uit de andere liberale hoek, die van Sijthoff, met Het Financiëele Dagblad. Toen kreeg de r.k. patroon in Maastricht, Tilburg en Tegelen een betrouwbaar liberaal financieel-economisch dagblad, waarvan op de pastorie twee huizen verder niets gezegd kón worden, want het ging voor een vakblad door. De Tijd had z'n midden-negentiende
eeuwse aanhang in Amsterdam en wat het platteland betreft vooral bij de H.H. Geestelijken, tot wie de adverteerders zich zo herhaaldelijk met nadruk richtten. Beroemd is de advertentie van de Volendamse visboer: ‘Smullen, smullen, H.H. Geestelijken: vette paling voor de H. Vastentijd...’
Wat De Tijd van den beginne af aan gekenmerkt heeft, was dat het een krant was, die met liefde en zonder vooringenomenheid werd gemaakt. Dat was ook later zo, in de précaire ‘doorbraaktijd’ van 1945 en volgende jaren. Dat is nu nog zo onder het in hoge mate onafhankelijk en rechtschapen beleid van Van der Kallen. De Tijd heeft tegenwoordig officieel het instituut van de directeur-hoofdredacteur. De economische structuur is ietwat ingewikkeld. De N.V., die als Kasteel van den Aemstel (wat zouden velen geven voor zulk een inspirerende firmanaam?), het r.k. dagblad voor Nederland exploiteert, is vrijwel voor 100 pct in handen van de heel wat minder leuke N.V. Drukkerij en Uitgeverij De Spaarnestad, een der economisch meest geslaagde leesvoerfabrieken van het continent. De Spaarnestad is een door en door ‘roomse’ onderneming met aandelen, die hoegenaamd geen directe zeggenschap hebben. Die binding van De Tijd aan Spaarnestad is ontstaan in de economische noodzaak van de 20e eeuw, toen het uitgeven van een redelijk goed georiënteerde en geïnformeerde krant een steeds kostbaarder liefhebberij werd. In later jaren en nadat het accountantstalent van de exploitatie der Spaarnestad zelfs de voor rendement bijzonder gevoelige katholieken te bar werd, is daar een milder vorm bij gevonden met een Raad van Commissarissen voor De Tijd, die de scherpe kanten er wat afsleep. Een rol heeft daarbij gespeeld de nogal zwakke houding van het hoogwaardig episcopaat in de jaren der verdrukking. Er was in de oorlog bij De Tijd als hoofdredacteur een man van formaat en van karakter, mr. Th. Schlichting, tevoren ‘romeins’ correspondent. Toen de tyrannie al spoedig een krachtiger verzet uitlokte dan het lijdelijke, wilde Schlichting de uitgave staken. De katholieke majesteiten, die het bij De Tijd voor het zeggen hadden,
gaven Schlichting zwart op wit bevel door te zetten, hetgeen hij deed, in samenspel met mr. Jan Derks, thans reclamefiguur en lichtelijk socialistisch, althans een ietwat