Rijksbehoud
Kort na de recensie van het boek: Batig Slot van D.M.G. Koch (in H.W. van 22 februari), verschenen de Mededelingen van de Stichting Rijksbehoud - handhaving en verdediging van hetgeen nog van het gehavende Koninkrijk over is - met een blaaskakig prulstuk naar aanleiding van dezelfde uitgave. Het is getiteld: Geschiedenis en Geschiedvervalsing, en als men weet dat Helfrich, Lunshof en Welter eminente Rijksbehouders zijn, is meteen duidelijk dat de vervalsing door Koch bedreven is, en dat de ware geschiedenis nog wel eens door de eminente heren geschreven zal worden.
Het is een vergissing van deze kinderen van het kolonialisme, als zij menen dat de waarheid omtrent het Nederlandse beleid ten aanzien van de Indonesiërs door een geschiedschrijving voldoende in hun voordeel zou kunnen worden verdraaid. Want de belangrijkste verschijningen van die waarheid leven nog, dat zijn zij zelf. Dat is het soort mensen, dat ‘tempo doeloe’ niet alleen ondergaat als een bron van heimwee, maar dat werkelijk verlangt naar voortzetting van de toestand zoals die tot 1950 was: ‘hadden we het nog maar’. Al hun hoop en al hun rancunes zijn daarop gericht; het liefst was Indonesië hun een heksenketel, ‘daar hebben ze het zelf naar gemaakt, dan moeten ze de gevolgen d'r maar van ondervinden’.
Respect, sympathie, belangstelling, hebben zij niet voor de Indonesiër, laat staan straks voor de Papoea. Het kolonialisme hebben zij altijd in hun vaandel geschreven, niet als ‘meelopers’, maar als leiders. Dat is niet direct uit te wissen, en als het verfoeide woord niet meer gebruikt wordt dan lijkt dat misschien slim, maar wordt het wel verdacht.
Een van de doelstellingen van Rijksbehoud is: ‘Met alle geoorloofde middelen op de bres staan voor Nederlandse belangen in Indonesië en bevordering van het onderwijs in de Nederlandse taal in Indonesië en krachtige steun aan het zegenrijke werk van zending en missie aldaar’.
De meestal subtiel gehouden relaties tussen religie, onderwijs en belangen worden hier op zo brute manier aan het licht gebracht, dat men de Rijksbehouders rustig kan aanklagen als ‘kolonialisten met andere middelen’; zij zien domweg niet anders, er is maar één waarheid, dat is het Groot-Nederlands koloniaal Rijk.
De methoden die deze blindgangers gebruiken om een man als Koch te vertrappen - en daar is het hier om begonnen -, kunnen het best verduidelijkt worden aan de hand van dit kort citaat:
‘We stellen op de voorgrond, dat Koch een beste brave man was, doch dat hij zeker niet als een kenner bij uitstek van het oude