Nieuwe plaat van Tom Lehrer
K. van het Reve
Toen wij in november 1955 de douane passeerden, bevond zich in onze bagage een door mijn vrouw gekochte plaat met liederen van Tom Lehrer. Het is een aangename gedachte - die ik dan ook niet graag aan de werkelijkheid zou willen toetsen - dat deze plaat de eerste geweest is die de Nederlandse grenzen overschreed. Op bruiloften en partijen hadden wij er jarenlang groot succes mee, vooral omdat wij ook een boekje bezaten waarin belangstellenden de tekst konden meelezen.
Ons voortrekkerschap op dit gebied duurde niet langer dan een, twee jaar. Velen bezitten nu deze plaat ook. Een jaar geleden ongeveer heb ik met eigen ogen een lid van het Koninklijk Huis zien fietsen met die gemakkelijk te herkennen plaat in de hand. Het zal niet lang meer duren of het is bijna mauvais ton er een te hebben, zoals dat het geval is met platen van de Dreigroschenoper.
Enige weken geleden is onze tweede Lehrer-plaat gearriveerd, en het afschuwelijke is dat hij is tegengevallen. Er is één uitstekend lied bij, waarvan de tekst zo goed als geheel bestaat uit de namen der elementen, voor zover bekend in Harvard (rijmt zeer fraai op: er zijn er misschien nog wel meer, but they haven't been discovered). De andere liederen hebben echter iets slaps en gewilds, vergeleken met de vorige. Het lied over het duiven vergiftigen in het park blijft een bezingen van een onbegrijpelijk en afschuwelijk tijdverdrijf. De poging om het te combineren met een frisse song à la De paden op, de lanen in! is niet gelukt. Hetzelfde geldt voor We'll all go together when we go. Op Lehrers eerste plaat was het lied over het wilde Westen (Where the scenery's attractive / And the air is radioactive- / Yes, the Wild West is where I want to be!) werkelijk een hartekreet van iemand die de drukte van de stad wil ontvlieden en naar de wide open spaces verlangt, een enthousiasme dat haast metafysische vormen aanneemt als de zanger er niet alleen cactus en distels, maar ook guided missiles in betrekt (Midtst the sagebrush and the cactus / I'll watch the fellers practice, / While the old F.B.I. watches me!) In het nieuwe lied wordt er alleen maar op gewezen dat we, als we gaan, allemaal tegelijk gaan, en dat Lloyd's de grootste coup van zijn bestaan zal beleven: er is niemand over, aan wie de enorme premies kunnen worden uitbetaald. Maar echte opgewekte verwachting klinkt niet uit dit lied, en dat hebben liederen met een parodistische strekking nu eenmaal nodig. De man die zingt dat hij terug naar dear old Dixie wil (only little old place for little old me) meent wat hij zegt. Dat verlangen naar zijn geboortestreek gaat een geheimzinnige verbinding aan met de dingen die hij erover zegt
(hij wil mais eten till it's coming out of my ears, rijmt op I ain't seen one good lynching in years). Onze afschuw van het donkere Zuiden en onze vreugde over de moordende wijze waarop Lehrer het behandelt, bestaat, merkwaardig genoeg, bij gratie van het zeer overtuigend aandoende verlangen van de Dixielander om naar zijn geboortestreek terug te keren (Back to the arms of my dear old mammy / Her cooking's louse, her hands are clammy / But what the hell: it's home!) Maar het geografische lied van Lehrers nieuwe plaat is niet overtuigend. Wij geloven niet dat de zanger zo graag naar Guadalajara in Mejico wil, en dat hij er naar snakt eindelijk van het geharrewar met de C.I.O. af te zijn raakt ons niet. Evenmin weet hij genoeg geestdrift voor het stierengevecht bij ons op te wekken om ons ten volle het grapje te doen appreciëren over het ongeluk met de auto van zijn broer, een ongeval dat in stierenvechterstermen beschreven wordt en zo vakkundig gebeurt dat de omstanders de matador both ears and the tail schonken.
Het is trouwens opmerkelijk dat op deze nieuwe plaat Lehrer echt onder een gebrek aan tekst gebukt gaat. Het zijn losse invallen die met enige moeite aan elkaar gelijmd zijn, terwijl zijn vroegere liederen ontsprongen lijken aan een borrelende overvloed. Liederen van de oude plaat zoals de Wiener Schnitzel Waltz en I hold your hand in mine hebben een vurigheid die de Masochist Tango niet heeft: men gelooft in de liefde van de moordenaar, en in de nostalgie waarmee de walser terugdenkt aan the night I held you so tight, maar men gelooft niet in de masochist. Het is nu eenmaal niet mogelijk een parodie te schrijven zonder dat die parodie tegelijk een echt specimen is van het genre dat men parodieert. Het onsterfelijke Fight fiercely, Harvard! waarmee de eerste plaat opent is een prachtig strijdlied; daarentegen is It makes a fellow proud to be a soldier geen soldatenlied, maar een verzameling sarkasmen, waaruit blijken moet dat het niet ‘zo’ is in het leger - en dat wisten we al.