Antwoord op Drions raisons
J.F. Glastra van Loon
Drion stelt, dat de overheveling van een deel van de leden der confessionele partijen naar de P.v.d.A. de linkervleugels van de eerstnoemde partijen ‘een veel sterker positie’ heeft gegeven dan deze anders zouden hebben gehad. Het kan zijn, dat hij gelijk heeft. In ieder geval is hierdoor niet de ondoelmatig geachte machtengroepering langs levensbeschouwelijke lijnen opgeheven. Die is integendeel méé naar de P.v.d.A. overgeheveld, zodat we haar nu zelfs tweemaal hebben: éénmaal tussen diverse partijen en nog eens binnen de P.v.d.A. zelf. Heeft deze hiermee niet het paard van Troje binnengehaald? Afgezien daarvan, waren die groepen die we met een vereenvoudigend woord ‘links-confessioneel’ noemen niet in allerlei niet onder één noemer te brengen opzichten toch nog zo ‘rechts’, dat hun aanwezigheid in de P.v.d.A. een afbrokkeling van de linkerflank van die partij ten gevolge heeft gehad? Misschien leidt ook dit tot een versterking van de positie van één of van alle linkervleugels, maar dat we op die manier een zuiverder of doelmatiger machtengroepering zouden hebben gekregen, is mij niet geheel duidelijk. Men kan zich bovendien afvragen of al die aderlatingen niet behalve een versterkend ook een verzwakkend effect hebben gehad op de linkervleugels der diverse donors. Is het b.v. niet denkbaar, dat de confessionele partijen na de oorlog een sterkere ontwikkeling naar links zouden hebben doorgemaakt, indien een aantal politici niet trek- en zuigkracht van buiten, maar stuwkracht binnen die partijen in die richting hadden uitgeoefend? Zouden die partijen onder die omstandigheden niet hechter, ‘betrouwbaardere’ regeringspartners voor de P.v.d.A. hebben kunnen zijn dan zij nu waren?
Dat de P.v.d.A. een aantal zeer bekwame ministers heeft voortgebracht, lijkt mij onbetwistbaar. Ik kan mij echter onder hen slechts één herinneren, die van ‘links-confessionele’ zijde stamde: Van der Leeuw. Juist van zijn werk is in de handen van zijn opvolgers weinig in stand gebleven. Zó groot was die zuigkracht naar links toch blijkbaar niet. Dat het kabinet Drees nu juist door de bekwaamheid van zijn (P.v.d.A.) ministers zou hebben geïrriteerd, is een gedachte met een romantisch vleugje...
De hoofdstellingen van mijn betoog waren: (I) rationalisten hebben geen oog voor het feit, dat de politieke eenheid van een natie afhangt van compromissen op punten, waar de leden van die natie in diepgaand van elkaar gescheiden groepen uiteenvallen. Die compromissen vormen mee de basis, waarop het binnen die politieke eenheid mogelijk is tot zakelijke beslissingen te komen (over andere kwesties). (II) Zo'n compromis is voor ons, niet van vandaag of gisteren, naar levensbeschouwingen gesplitste, verzuilde volk tot stand gekomen in het samenspel tussen confessionele en niet-confessionele partijen. Onze natie is een politieke eenheid, niet zozeer van individuen, evenmin van provincies, maar bovenal van levensbeschouwelijke groepen.
Het marxistische socialisme heeft die eenheid willen doorbreken om de onder het regiem van die eenheid bestaande tegenstelling tussen een bezittende en in haar bezit beschermde en een over niets dan arbeidsvermogen beschikkende en daarin niet beschermde klasse op te heffen. Dat streven is in die vorm evenmin een bestanddeel van de doelstelling der P.v.d.A., als de klassetegenstelling in die vorm in ons land nog bestaat. Het doel, sociale gerechtigheid, wordt nu