echter Wie erlangt man Erkenntnisse der höheren Welten en met zo'n titel alleen al heeft de twintigste eeuwer zo zijn moeilijkheden. Dat is namelijk precies de tragedie van deze tijd, dat de dagelijkse krachtmeting met de materie zoveel van de mens vergt en dat hij daarop zo eenzijdig wordt voorbereid, dat de nieuwsgierigheid naar die ‘höhere Welten’ nauwelijks aanwezig is wanneer niet een bepaalde aanleg voorhanden is; daarenboven doet men niet vlug moeite om zich bij een minderheid aan te sluiten.
Er zijn natuurlijk nu niet veel mensen meer, die in de volle rijpheid des levens Rudolf Steiner hebben gekend. Er zijn echter zeer goede biografieën en hij schreef zelf Mein Lebensgang, dat afgezien van de verhaalde feiten een mooi boek is. Op degenen in de generatie van nu, die als kind in het begin van de twintiger jaren door hun levensomstandigheden hem hebben ontmoet, heeft hij een zeer diepe indruk gemaakt, veelal verregaand hun levensloop bepaald. Tot de plichten der dankbaarheid diergenen kan ook gerekend worden om niet omwille van de publicistische sensatie of actualiteit in een paar volzinnen even te formuleren wat de antroposofie nu precies is.
In een wereld van toenemende specialisatie en oppermachtige specialisten was hij een ongemeen veelzijdig man, die met artsen, met economisten, met agrariërs, met schilders en architecten, met historici en filologen op voet van gelijkheid over hun vakgebied kon spreken. Dat is op zichzelf al meer dan genoeg om argwaan te scheppen. Hij had iets van de veelzijdigheid van Goethe, die hij overigens zelf van een geheel nieuwe kant aan de wereld voorstelde.
Nu na Einstein en Bohr de natuurwetenschappelijke inzichten niet minder dan een revolutie doormaakten, zijn er nóg bij het middelbaare onderwijs gediplomeerde leerkrachten, die op grond van negentiende eeuwse inzichten Goethes ‘Farbenlehre’ voor onzin uitmaken met een vage verwijzing naar de oudere Newton. Het hele oeuvre van Rudolf Steiner is vol met dingen, waarvoor hij slag moest leveren tegen het vooroordeel van zijn tijd, en nu intussen de inzichten zich gewijzigd hebben, is het slechts in een kleine kring bekend, dat hij het bij het rechte eind had. Door zijn didaktische aard en door zijn publicistisch werk trad hij met een zekere beslistheid op, wat men autocratisch heeft genoemd. Tal van antroposofen doen daar nog een schepje op door niet met geduld en toewijding iets uit te leggen, maar de dooddoener te hanteren: Dr. Rudolf Steiner hats gesagt. Zo'n soort ‘Roma locuta, causa finita’ waarmede men tegenwoordig niet meer moet aankomen en wat zeker niet in Steiners geest was. Het werk en de denkbeelden van Rudolf Steiner zijn niet licht toegankelijk; zij zijn niet in een vlot stuk, een dunne pocket of drie minuten t.v. even door te geven. Voor een ‘beweging’ is dat wellicht een handicap, maar voor een ‘Gesellschaft’ minder. Rudolf Steiner was ook ergens de man van de midden-Europese, de Duitse, zending, tussen Oost en West. De antroposofie is weliswaar overal ter wereld te vinden, maar geen wereldbeweging omdat zij geen fanatici kent, geen dogmatici en geen strijdleuzen. Haar aanzien is dus bescheiden in het maatschappelijk bestel. Doch wat is de waarde van het aanzien?