Hollands Weekblad. Jaargang 2(1960-1961)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gedichten J.W. Oerlemans Mijn beesten Dagen als duinzand, zacht en ongelukkig schijnbaar eeuwig, zo naast de zee De wind dekt alles wel toe met een groot gebaar uit het westen Zotte dieren denken in mijn hoofd steeds andere, langzaam ruziënd met de rest weekdieren en katachtigen praten grotesk maar de wijze katers winnen ten leste. In de schemer gaan zij liggen bijna slapend, zoals de zee. In een schemer vol met beesten wacht ik op een andere dag. De prooi Je dunne hand wordt rustelozer je ogen zoeken vogelachtig snel in duisternis en in licht de wereld af maar je prooi moet wel slapen buiten de aarde in witte velden onzichtbaarheid. Babels Ik ben het dorstig monument dat in zijn steen de hemel kent een torenrots van zon verzengd die steeds zichzelf omhoog verlengt tot ooit de top de ruimte ziet en uitbreekt in een babels lied dat buitentijds verloren stort als eeuwen wartaal van een god. Herinnering Jaren riep ik achter mij uit het verre sneeuwen terug, maar de wegen waren er niet meer de rivieren stroomden andersom en toen het huis verscheen in de dorre bossen stonden de ramen open van een ander leven. Vorige Volgende