Accra maakt een rommelige en chaotische indruk. De engelsen hebben overal op heuvels huizen neergezet die geen vergelijking kunnen doorstaan met de elegante bouwstijl van de fransen. Het straatleven in de stad zelf is wel drukker dan in Dakar, Conakry of Abidjan en de Kwame Nkrumah Avenue, de hoofdstraat wemelt van de kleuren en de trottoirs worden geheel in beslag genomen door openluchtwinkeltjes.
15 november. Overal aanplakbiljetten met het gelaat van de ‘Messiah’, Kwame Nkrumah. Voor het parlementsgebouw staat hij in energieke houding in steen naar zee te wijzen. Gedachten aan europese dictatoren komen niet bij mij op, daarvoor is dit alles te kinderlijk. Op de pennies ook de beeldenaar van de ‘Osagyefo’, de verlosser met ‘Civitatis Ghaniensis Conditor’ er om heen. Tot de pennies, het ontbijt, de thee en het oneetbare vlees met ‘horseradish sauce’ toe is alles hier engels. Er staat zelfs een pompeuze repliek van Marble Arch op het Vrijheidsplein.
In mijn gesprekken met engelsen komt de vraag naar voren of Nkrumah de zaak in zijn land nog zelf in de hand heeft. Hij is veel in het buitenland om op de groot-afrikaanse gedachte te jagen en ondertussen wordt er een rapport gepubliceerd dat nationalisatie van een aantal voorname bedrijven voorstaat. In Londen heeft Nkrumah toen veel moeite gehad om de slechte indruk weg te nemen. Dat Ghana een geleide economie heeft lijdt geen twijfel, maar dat het een communistische republiek, model ijzeren gordijn zal worden is onwaarschijnlijk. In tegenstelling tot de andere gebieden waar ik geweest ben is hier een vrij sterke neger-middenstand, die zelf ook last van vergaande nationalisaties zou kunnen krijgen. Je ziet hen in dure auto's rondrijden en ze komen 's avonds eten in het luxueuze Ambassador Hotel. Dat is een interessant gezicht: voorop loopt de grijze patriarch in een stemmige toga, daarna komen zijn zoons of neven in royaal geplooide en dieprode, blauwe of groene toga's en daarna komen de vrouwen die aan het ondereind van de tafel neergezet worden. De blanke eetgangers in het Ambassador Hotel zijn in de minderheid. Ghana is een bijna geheel afrikaanse aangelegenheid.
's Middags de nieuwe haven van Tema bezocht die op 30 kilometer van Accra aangelegd wordt. Als deze klaar is zal het karakteristieke ‘surf boat’ vervoer van de schepen op zee naar de kaden van Accra ophouden. Het is een prachtig gezicht die kleine bootjes door de branding te zien komen, maar voor de lading is het minder prachtig. De haven van Tema wordt zeer modern, maar er zijn minder uitbreidingsmogelijkheden dan in Abidjan. Alles maakt een echt soliede engelse indruk. Bezoeken gebracht op het ministerie van transportzaken; minister Edusei. Ghana bezit nu een eigen koopvaardijvloot, de Black Star Line, die werk opgebouwd met israëlische hulp. De toeneming van het vervoer werd praktisch geheel door eigen schepen opgevangen.
16 november. Evenals in Conakry zijn hier veel buitenlanders, die allemaal hulp komen bieden, zodat de ghanezen wel de indruk moeten krijgen dat hun land een begerenswaardige schone is. De basis van de economie is hier echter gevarieerder dan in Guinea en daarom kunnen ze wel beter en rustiger hun keus maken, ook al laat het tempo waarin hun leider op Groot-Afrika aanstuurt hen steeds minder tijd en vrezen zij de groeiende invloed van Nigeria. Een hooggestemde ‘editorial’ van het partijblad zegt naar aanleiding van de onafh ankelijkheid van Nigeria op 1 oktober 1960: ‘It is putting the cart before the horse when we engage our minds on the question of leadership in the future United States of Africa.’ Daar wringt hem de schoen nu precies en daarom is er zo'n haast in Ghana om politiek en economisch gewicht in de schaal te kunnen leggen. Ik zag vanmiddag een auto voorrijden met het vaantje van Mali (de vroegere Soudan). Er kwam een indrukwekkende witte bedouien uit, die ontvangen werd door een al even indrukwekkende inmiddels gearriveerde getogade minister. Bij een glaasje pepsi-cola - Louis Armstrong is hier voor pepsi-cola op stap geweest en heeft stormen van enthousiasme ontketend - werden zaken gedaan.
18 november. Cotonou in Dahomey, de assepoester onder de pas onafhankelijk geworden republieken. Het land is arm en de bevolking actief en behoorlijk ontwikkeld in de steden. Het gevolg is dat de fransen steeds meer geld in deze bodemloze put moeten stoppen om de zaak rustig te houden. Dat lukt niet zo best en er zijn steeds moeilijkheden; toen ik aankwam was er juist een algemene staking geweest tegen het regime van premier Hubert Maga. Het resultaat daarvan was, dat de drie partijen min of meer opgegaan waren in een eenheidspartij en dat Maga nog vast in het zadel zit.
Onder leiding van B. bracht ik een bezoek aan één van de ministers die in een moderne villa annex kantoor huisde. Er stond een keurige schildwacht bij het tuinhek, maar in de tuin zat een stel halfwilden met lendenschorten en pijl en boog. Die vormden een bescherming van de regeringsleiders tegen hun eigen politie en leger en kwamen uit het noorden van Dahomey waar Maga ook vandaan komt. Het gekste van het geheel was, dat één van de wilden in het franse leger gediend had en uitstekend frans sprak. Met vergiftigde pijlen kon hij de vijand op 50 meter afstand morsdood maken, terwijl je bij een mitrailleur nooit zeker bent.
19 november. We hebben een prachtige tocht gemaakt naar Lomé in Togo, het land van de ex-United Africa manager Sylvanus Olympio. Op onze tocht kwamen we door dorpen waar de fetichist of medicijnman nog de scepter zwaait en langs de weg zie je hier en daar kleine afgodsbeelden. In Ouidah, een oude portugese nederzetting waar een portugese gouverneur nog steeds sluimert in een ex-territoriaal fort is een python-tempel tegenover de roomse kerk. De python is een heilig dier en als er één in je tuin komt moet de fetichist er bij gehaald worden om hem weg te halen.
Eindeloze rijen kokospalmen en een strand met kleine vissers-kano's; de hutten zijn van palmbladeren met een omheinig er om heen tegen de varkens. Lomé is een door de duitsers gestichte stad die er zeer goed verzorgd uitziet. Togo is self-supporting en wordt verstandig geregeerd, hetgeen van tijd tot tijd de toorn opwekt van de grote broer, Nkrumah. Het is een gek gezicht de vrouwen op het spoorweg-emplacement met zware zakken cement op hun hoofd te zien sjouwen, terwijl de mannen er pas kort geleden toe over zijn gegaan het lichtere stukgoed zelf te behandelen.
Om het paleis van de hertog van Mecklenburg waar Olympio nu zetelt, vliegt een enorme zwerm reusachtige vleermuizen. Ze nestelen ergens in de lagune van Togo. We rijden wat door de stad en komen langs de russische ambassade die geheel versterkt is; Togo is met zijn vrij stabiele economie ook niet zo'n erg betrouwbaar jachtterrein voor de russen.
21 november. Tocht naar Porto Novo, de hoofdstad van Dahomey op ongeveer 30 kilometer afstand van Cotonou. Er is weinig liefde verloren tussen de beide steden en dé bewoners kunnen elkaar behalve dan in het frans niet verstaan. Op 1½ miljoen inwoners heeft Dahomey twintig verschillende talen, zodat