Kennedy's vredeskorps
Het bureau van Kennedy heeft bijzonderheden gegeven over diens plan voor een ‘vredeskorps’ van jonge Amerikanen voor hulpverlening aan onderontwikkelde gebieden. Het vredeskorps zal bestaan uit ‘academisch gevormde jongeren’ van twintig tot dertig jaar, van wie wordt verwacht dat zij voor tenminste twee jaar dienst in het korps zullen toetreden. De Amerikaanse regering zal hun opleiding en vervoer betalen, de ontvangende landen hun loon op eigen niveau. Men wil daardoor vermijden dat de vrijwilligers een groep vormen die een grotere welstand heeft dan de omgeving.
Een aardig fris initiatief van de jonge president, al lijkt het te verwachten resultaat ervan een beetje twijfelachtig. Dat die jonge, onervaren ontwikkelingsbrigadiers een bijdrage van werkelijke betekenis zullen leveren tot het oplossen van de torenhoge moeilijkheden van de landen in kwestie, zal ook Kennedy wel niet helemaal verwachten. Maar dat hoeft ook niet, kan men zeggen, het gaat om hun voorbeeld, de indruk op de bevolking, de goodwill en zo. Het kan zijn, maar men hoeft niet speciaal een zwartkijker te zijn om ook een vrij grote kans te zien op allerlei misverstanden en incidenten, die het gevolg zullen zijn van het contact tussen de jonge missionarissen van de democratie en een trage, in beginsel achterdochtige bevolking. Hoe is in sommige van die landen de mythe van de zegenbrengende Soviet Unie ontstaan? Misschien wel juist doordat men er tot dusver geen of heel weinig Russen heeft gezien, zodat niemand de propaganda-verhalen die er kwistig zijn gedistribueerd, heeft kunnen controleren. Russen zijn in hun ogen vermoedelijk een soort nijvere, zwijgende en vrijgevige halfgoden, die nog geen tijd hebben gevonden ze op te zoeken omdat zij het al zo druk hebben met het inrichten van de maan. Nu, wat dat betreft werkt de tijd ook weer voor ons, want ook de Russen zijn er nu omlaag aan het komen.
Hoe dan ook, toch wel nuttig of juist niet, laten wij hopen dat Kennedy zijn jeugdkorpsen ziet als maar een heel klein onderdeeltje van een veel en veel groter plan. Willen de onderontwikkelde landen ons in een redelijk tempo inhalen, dat is dan toch nog over een paar generaties, dan is het wel bijna onvermijdelijk dat zij de hele bevolking mobiliseren en reglementeren, dus dat zij hun toevlucht nemen tot totalitaire methoden. Willen wij dat keren, dan zal er nog heel wat meer moeten gebeuren dan het uitsturen van vredeskorpsen en het afstaan van een half procent of zo voor ‘hulp aan onderontwikkelde gebieden.’
A.L.S.