Tentoonstellingen
Het Rijksmuseumgebouw - het Bisschoppelijk Paleis, genaamd het Rijksmuseum te amsterdam, volgens de tekenaar Jan Holswilder in 1885 - bestaat 75 jaar en ter gelegenheid daarvan wordt tot 15 januari een bijzonder aardige tentoonstelling gehouden in de z.g. Drucker-uitbouw. In het prentenkabinet van het museum worden (tot 20 februari) de aanwinsten over het jaar 1960 getoond, waaronder zestiende eeuwse Italiaanse tekeningen, opvallende Japanse bladen en symbolische en niet-symbolische werken van Jan Toorop. Verder is ‘Vijfduizend jaar kunst uit Egypte’, elders in het Rijksmuseum, verlengd tot de helft van deze maand, ofschoon iedere Nederlander er al minstens drie keer geweest moet zjjn.
Een interessante en goed opgezette expositie is ondergebracht in het cultureel centrum De Beyerd te breda: ‘Het landschap in de Nederlanden 1550-1630’, d.w.z. van de oude Bruegel tot Rubens en Seghers met daar tussen in figuren als Paulus Bril, Joos de Momper, Gillis Coninxloo, Esaias van de Velde en Van Goyen. Zij duurt tot 29 januari en verhuist daarna naar gent vanwege het Belgisch-Nederlands Accoord. Schilderijen, aquarellen et etsen van de neven Jan en Johan Hendrik Weissenbruch die behalve het voorvaderschap weinig gemeen hebben, vindt men in het Singer Museum te laren, eveneens tot de 29ste. Jan is wat eentonig maar aandoenlijk en vaktechnisch knap, met zijn knusse, preciese, slechts halfromantische stadsgezichten, J.H. Weissenbruch is, als impressionist van de Haagse Grijze School, veel meer ‘schilder’ en boeit ons daarom meer in deze grootse tijd van tachisme.
De Nederlandse impressionisten staan de laatste tijd terecht weer iets meer in de belangstelling, zoals trouwens ook een vrijwel gelijktijdige stroming, de Art Nouveau of Jugendstil welke hier - sinds de promotie van L. Gans een half jaar geleden - de naam Nieuwe Kunst heeft gekregen. Het Gemeentemuseum in den haag heeft nu, tot en met 26 februari, een belangwekkende tentoonstelling ingericht van deze Nieuwe Kunst (nijverheid vooral). In tegenstelling tot protesterende fin-de-sièclisten, kan men deze stijl op het ogenblik zonder enig voorbehoud veel hoger waarderen dan vermicelli, puisten, knobbels, bochels of zeewierkronkelingen.