zicht, een eigen stijl te vinden, kijkt men met afgunst naar de kerkelijke eredienst, waar gebed, gezang, zegening e.d. uitdrukking geven zoals dat heet aan de diepste levensovertuiging. Een eigen stijl moet voor deze humanisten het zekerste bewijs zijn voor hun gelijkwaardigheid met de kerken.
Een mooi voorbeeld van deze mentaliteit is het artikel ‘Huwelijksinzegening in humanistische kring’ van C.H. Schonk, in het nov./dec. nummer van Kader, orgaan voor functionarissen van het Humanistisch Verbond. De heer Schonk heeft een afkeer van kille formaliteiten en hij wil daarom: ‘vorm en wijding geven aan de grote gebeurtenis, die de huwelijkssluiting in het persoonlijk leven en ook in het leven van de mensengemeenschap is’. Daarom geeft hij de voorkeur aan een eenvoudige huwelijksvoltrekking.
Dan schetst de schrijver van dit artikel de vormgeving van dit plechtige gebeuren: de zaal wordt gezellig ingericht en smaakvol gesierd, musici zorgen voor een gepaste muzikale omlijsting (tot bezinning manend), de geestelijke raadsman houdt een korte toespraak (20 à 25 minuten) over de betekenis van het huwelijk en overhandigt tenslotte de bruid een klein geschenk, een boek met inscriptie. Deze lachwekkende vertoning blijkt nog zorgvuldig getimed te zijn ook: de receptie bijvoorbeeld dient 3/4 uur na de huwelijksinwijding te beginnen.
Het verwijt dat hij met dit ritueel een kerkelijke huwelijksinzegening zou willen nabootsen meent de schrijver overigens bij voorbaat te kunnen weerleggen: ‘waarom zouden we godsdienstige mensen het monopolie van zulke woorden geven?’ vraagt hij zich af. Maar dat hij meer dan de benaming, dat hij alle attributen van zijn inwijding regelrecht ontleent aan het christendom, zal hij vermoedelijk niet inzien. De gewijde sfeer, het bezinnende preekje met de christelijke cliché's, de handdruk als een rudiment van de christelijke zegen, de overhandiging van een boek waarvan de analogie voor de hand ligt, dit alles verraadt de christelijke herkomst van dit humanistische plannetje.
De schrijver van dit artikel staat niet alleen. Hij behoort tot een bepaald type van humanisten die iets anders willen dan gedachtenwisseling en filosofie. Zij willen een sfeer van vertrouwdheid, zij willen opgaan in een groter geheel. Dit is een mentaliteit die men nauwelijks kan bestrijden. Het enige wat men kan doen is hopen dat deze humanisten niet zozeer de overhand krijgen in het Humanistisch Verbond dat zij het klimaat gaan bepalen. Want dan zullen inwijdingen en bidstonden schering en inslag zijn.
W.G.W.