China
N. Scheepmaker
Het jaar loopt ten einde en we kunnen de balans opmaken. Wat was voor ons, vrije democraten in het westen, de belangrijkste politieke gebeurtenis in 1960? Inderdaad, de schoen van Chroestsjov, waarmee hij in de Verenigde Naties opzien baarde. Ik overdrijf, meent u? U hebt gelijk. Kongo was belangrijker, de Amerikaanse verkiezingen eveneens. Maar toch, die schoen heeft bij ons meer aandacht getrokken dan bijvoorbeeld de strijd in Laos, en de conferentie van de communistische landen in Moskou. Vraag het aan de mensen op straat. Eén op de honderd weet van die conferentie, vijftig daarentegen kunnen u haarfijn het sprookje van Chroestsjovs leren muiltje vertellen, alsof het al een, in het volksleven verankerde, legende is. En die schoen is dan nog heilig vergeleken bij onderwerpen als de Planta-affaire en het huwelijk in Brussel, of andere, in het wereldgebeuren geen enkele rol spelende gebeurtenissen. U zult zeggen: in het wereldgebeuren misschien niet, maar in ons eigen gebeuren is zo'n affaire, zo'n huwelijk stukken belangrijker dan zo'n conferentie in Moskou. Och arme! U moest eens weten. Onmerkbaar sluipt een derde wereldoorlog naderbij. Want China, communistisch China, trekt zich geen bliksem aan van de andere machten, zoals bij de grensschendingen in India wel gebleken is. Waartoe dienden zij? Van noodzaak kan moeilijk gesproken worden. Over gebrek aan Lebensraum hebben de Chinezen nog niet te klagen. Er blijven twee mogelijkheden. Of men tracht door deze speldeprikken een politiek doel te bereiken, of men heeft een volstrekte minachting voor de wereldopinie. Beide zijn juist. Het politieke doel is veelledig. In de eerste plaats Rusland dwars zitten, dat juist omstreeks die tijd aan een grote verzoening met Amerika wilde beginnen. In de tweede plaats India, dat tussen west en oost inzweeft, laten voelen dat het volledig van China's genade afhankelijk is. Want wat doet het westen tegen de grensschendingen, behalve de politieke wenkbrauwen fronsen?
Niets. Het kan niets doen. In de derde plaats wil China een algemene onrust teweeg brengen, een pertinente dreiging vormen, omdat alleen in een dergelijke sfeer de krachtsinspanningen die van het Chinese volk verlangd worden kunnen worden geleverd, en ook omdat alleen in deze sfeer gebiedsuitbreidingen straffeloos kunnen worden ondernomen, omdat men dan, iedere keer weer, blij is dat China zich beperkt tot dat ene stukje. Zie Tibet. Welke rol speelt Rusland nu in dat geheel? Geen enkele, of laten we zeggen: een geringe. China gaat zijn eigen gang. Men vergete niet dat er een groot verschil bestaat tussen Russen en Chinezen, ook al zijn beiden communistisch. In Moskou en andere steden in Rusland studeren Chinese studenten met een Russische beurs. Die beurs is even groot als die de andere buitenlanders krijgen: Afrikanen, Iraki, etc. Maar China stuurt voor elke beurs (die krap genomen is; men kan er van leven en studeren, meer niet) twee studenten. U weet immers: met een handjevol rijst is een Chinees al tevreden. Een historisch geval is dat van de Chinese student, die desondanks in Moskou een radiootje van zijn halve beurs had kunnen oversparen. Hij moest voor een soort strafcommissie verschijnen, op beschuldiging van benadeling van de staat. Of hij had geld overgehouden, dat hij dan in de (Chinese) kas had moeten storten; of hij had op zijn eten beknibbeld en daardoor eveneens de staat benadeeld, omdat hij met een lege maag niet goed studeren kon. Er studeren in Moskou Chinese vrouwen die man en kinderen voor niet minder dan vijf jaar hebben achtergelaten! op bevel van de staat, en weigeren is er niet bij. Deze keiharde mentaliteit is ook de Russen onbekend en de Russische gereserveerdheid jegens China wat militaire hulp en de atoombom betreft houdt daar stellig verband mee. Het omgekeerde zal trouwens niet minder waar zijn. De Chinezen hebben een grote minachting voor de Amerikanen, maar hun minachting voor de Russen, met hun plompe uiterlijk en
hun joviale Chroestsjov, zal weinig geringer zijn. Daarom zouden we er in het westen beter aan doen ons wat minder te concentreren op de schoen van Chroestsjov, en überhaupt op Rusland, en wat meer op China te gaan letten. Rusland is als vijand al niet belangrijk meer, om het even scherp te stellen. De grote boeman is China. Wanneer er ooit een derde wereldoorlog uitbreekt zal China met wat satellietjes aan de ene kant staan, en Rusland en Amerika met hun aanhang aan de andere kant. De conferentie in Moskou, waar Rusland na verlenging een benauwde overwinning behaalde (‘oorlog is niet onvermijdelijk’) was een eerste stap in die richting.