Korte commentaren
Flakkerend kaarsje
Justitie was vroeger een begrotingshoofdstuk, dat de aandacht verdiende. De debatten in de Kamer konden zeer scherp en zeer principieel zijn en toen de ministers Donker en later Samkalden achter de regeringstafel zaten, was het een plezier naar de discussie te luisteren. Dat is voorbij. Sedert de heer Beerman bij het politieke compromis van 1959 dit departement onder zijn hoede kreeg, is het met Justitie bergafwaarts gegaan. Duidelijk bij deze minister is het gebrek aan geestdrift voor zijn taak, die hij dan ook niet vrijwillig heeft gekozen, maar die hem tegen zijn zin is opgedrongen. Veel scheppend werk verricht de heer Beerman niet, zijn twee begrotingen bevatten nog geen enkel concreet punt en zijn antwoorden bij de mondelinge behandeling zijn altijd vluchtig oppervlakkig en, voorzover hij zich daaraan waagt, van een argumentering, die zelden overtuigt.
Nu is de politieke constellatie in de Tweede Kamer zo, dat men het de heer Beerman niet bijzonder moeilijk maakt. Men behandelt in deze Kamer de ministers met de vriendelijke neerbuigendheid van ondergeschikten ten opzichte van hun broodheren. En als iemand van de regeringsfracties bij toeval eens niet de buiging maakt, doch tracht kritisch te zijn, is het van heel korte duur, meer een demonstratie van ‘toch-wel-durven’ dan van kritische zin. Verleden week echter bereikte de Tweede Kamer haar hoogtepunt van serviliteit door het de heer Beerman, ondanks zijn miserabele begroting, zo makkelijk te maken dat de begrotingsbehandeling bijna een aanfluiting werd. De heer Van Doorn, woordvoerder van de K.V.P., sprak, zoals nu al jarenlang, over de spijtoptanten en de pornografie, waarvan hij verschrikkelijk last heeft, de christelijk-historische freule betreurde het lot van de politiemannen, die voor extra verdiensten in de kou op het Binnenhof moeten staan, men praatte en praatte, ook over de Duitse oorlogsmisdadigers natuurlijk, over de toto, over de schrootfraude enz., maar altijd fatsoenlijk en vooral zonder dreiging in de rustige stem. Justitie, vroeger een hel lichtpunt in de begrotingstijd, was nu een heel zacht flakkerend kaarsje in de Kamer, dat overigens