Drie droevige boekjes
L.Th. Lehmann
met fletse quasi moderne bandjes, liggen hier tussen de andere rommel op mijn tafel. Het is zoveel moeite om ze terug te sturen, het kost postzegels en als ik een besprekinkje schrijf geeft de tweedehandsboekenman mij misschien nog wel een kwartje per deel. Boekbespreker is nu eenmaal een baantje waarvan men geen paard, jacht of auto houdt, dus de schrijfmachine moet maar weer wat tikken en het lint is toch al weer bijna versleten en dat kost meer geld dan ik meestal aan mijn tweedehandsman kan onttrekken, dus als U denkt dat ik me geen opofferingen getroost...
Deze boekjes komen uit de boekerij te Baarn en maken deel uit van de nieuwe boekerij een serie oorspronkelijk Nederl. (het staat er zo) proza onder redactie van Wim J. Simons. Dat weet U al weer en ik heb enige pence voor enige lines verdiend. Ze hebben ook titels en schrijvers. Eén heeft de titel De Jongen uit de Kool en de schrijver heet Esteban López. Het gaat over een jongeman die als kind in de oorlog zoek raakte en die nu zijn ouders terug vindt door middel van een courantenstukje. Daar kan best een verhaal over geschreven worden, zal men zeggen. Ja, maar blijkbaar niet door Esteban López. Hij schaatste, niet elegant, doch log over alle moeilijke passages heen, vertelt niet wat men weten wil en geeft enige summiere kantoor- en kroegsfeerschetsjes blijkbaar plaatsvindend in Amsterdam. De titel Het Ongemak hoort bij de schrijver Piet Apol. Het zijn korte verhalen. In het eerste baart een man een heel klein alter ego, door zijn neus. Iemand anders heeft jeuk en gaat naar een apenkooi, maar of hij is een aap of de apen in de kooi zijn mensen. Allemaal verzinsels, wel eng maar niet echt. Natuurlijk mummelt de ‘blurb’: ‘Kafka’. Die kunnen ze voor mij ook houden, maar hij kon tenminste schrijven zij het in een taal die ik niet lees als ik een andere taal of niet kan lezen. De schrijver Simon Vinkenoog verzamelde onder de titel Uit de Doeken een serie stukjes over Nescio, Willem Elsschot, Harry Mulisch, Hugo Claus, Karel Appel en Shinkichi Tajiri. Ik moet hem het kompliment geven dat hij me een paar dingen vertelde die ik nog niet wist, maar ik had het liever duidelijker gehoord. Nu staan er over de twee oudere schrijvers twee gewone courantenstukjes en over de vier tijdgenoten vier opgewonden courantenstukjes. Maar het zijn ook alleen maar courantenstukjes.