De zeereis naar New York
W.S. Heckscher
Wat mij bij het reizen telkens weer opvalt is de rol die de improvisatie erbij speelt. Daarnaast het kinderlijke geloof dat de reiziger koestert, zodra hij de stem der autoriteit verneemt. Deze twee faktoren moeten inderdaad op elkaar afgestemd zijn. Het is immers een spel dat de gelovige reiziger met leden van zijn reisbureau en andere functionarissen speelt waarbij de regels (net zoals in Lewis Carroll's Alice in Wonderland) geenszins vaststaan.
Voor mij hebben bepaalde gegevens, de tonnage van het schip waarmee ik naar Amerika zal gaan, de reisduur, de accommodatie e.d. een magische betekenis. ‘Ja, kijkt U 'es meneer, wij hebben die foldertjes uit Rotterdam niet gekregen. - Nou, dat zijn allemaal schepen van twaalf duizend ton. - De overtocht duurt tien dagen. - Ja, nogal comfortabel. - Waar U aankomt? In New York, natuurlijk’. De vrachtboot die op deze manier aan mij werd voorgesteld bleek minder dan acht duizend ton te zijn. De overtocht duurde tien dagen, maar alleen omdat wij door de orkaan ‘Donna’ werden tegengehouden. Het schip was in vele opzichten meer dan comfortabel (haast geen kinderen, geen ‘Captain's Dinner’ met gekke hoedjes, meer individueele ruimte voor iedereen met eigen douche en w.c.). Natuurlijk kwamen wij niet in New York aan maar in Hoboken en dat betekent een taxirit van weliswaar geen twintig minuten, voor een prijs echter van ongeveer dertig gulden.
Zodra ik in Rotterdam aan boord ben geklommen - het is koud en glad en het motregent - richt ik mijn oog op de andere passagiers die allen Amerikanen blijken te zijn: de dames in strakke broeken met geweldige shawls om hun coiffures, de mannen met petten op hun hoofden, zoals men die op achttiende eeuwse jacht-prenten ziet, met hemden (natuurlijk zonder das), die fel gekleurd zijn en met grote carées erop en met khaki-broeken met nauwe pijpen. Een knaapje, gekleed zoals zijn vader (slechts en miniature) wijst op doodgewone Hollandse arbeiders.... ‘Daddy, daddy, look at those funny people.’
Het passeren van Land's End is voor mij altijd een van de mooiste ogenblikken van de overtocht. Het voorspel is beëindigd, het gordijn kan ieder ogenblik omhooggaan. De oceaan-deining is inderdaad een volkomen nieuw element in ons bestaan waarop ons schip (dat met zijn vijfduizend ton lading betrekkelijk laag ligt) met een tot nog toe ongekende bijna majestueuze beweging reageert. In de jaren voor de laatste wereldoorlog werd de koers van het schip op een bord met krijt opgetekent, het roer werd door een matroos bediend, die zijn blik strak op het kompas gericht hield. In die tijd was een van de meest indrukwekkende gewaarwordingen om zelf het roer in handen te mogen houden en om voor de grap de koers nu eens naar bakboord dan weer naar stuurboord te veranderen en zodoende het schip als het ware een ballet op de golven te laten dansen. Heden ten dage bestaat dit niet meer. Het schip volgt een automatische koers en de officier van de wacht - naast zich een kopje thee en Verkades Mariakoekjes - maakt mysterieuze aantekeningen die net zo goed een kruiswoordraadsel als nautische berekeningen zouden kunnen zijn.
Het begin van iedere storm is hetzelfde: je wordt wakker omdat een sinaasappel, die zich heeft weten te bevrijden, van de ene kant van de kajuit naar de andere rolt. De houten betimmering van kasten, en spiegels, geassisteerd door tafels en stoelen, begint te kreunen en te kraken en ergens in het schip slaat een zware deur dicht. Simenon is onder mijn bed gevallen en mijn regenjas staat vijf en veertig graden in de lucht - the animation of the inanimate. Je hoort telkens met groot gerammel de schroef uit het water komen. Zodra je je hoofd naar buiten steekt wordt het al duidelijk dat het schuim van de golven ermee begonnen is een doorgaand patroon te vormen dat als een net op de donker-gladde massa van het water ligt uitgespreid, terwijl de achtersteven als een wipplank op en neer vliegt. De wind is bezig een nieuwe deining te ontwikkelen terwijl de oorspronkelijke deining er met onverminderd geweld dwars doorheen loopt. De zware europese meeuwen zijn verdwenen en drie,