Bij de tandarts
Naar Auf der Galerie van Kafka Wanneer ik hij de tandarts in de wachtkamer, wegdoezelend boven de Wereldkroniek, onverhoeds zou worden vastgegrepen door potige stalknechten die mij ruw de spreekkamer insleurden en mij vastbonden in de stoel; als dan de bloedbevlekte tandarts, na met wiggen de onderkaak omlaag te hebben gewrongen, zacht grinnikend een krijsende boor in mijn gebit zou drijven, terwijl zijn grove assistente gretig bijtels en pikhaken uit de kasten bijeenzocht; wellicht zou ik dan de nagels in de handpalmen zetten en zonder geluid te geven mijn gebit laten saneren.
Nu dit echter niet zo is; een oude huisknecht vriendelijk vraagt of ik boven wil komen; de tandarts met uitgestoken hand zijn spreekkamer uitsnelt als gold het een oude vriend die jarenlang in het buitenland is geweest; de smaakvol ingerichte spreekkamer geurt naar het parfum van een beeldschone assistente, die voortdurend in de weer is om grote waterglazen met lauw water te vullen; de boor, onherkenbaar door verregaande stroomlijning, vrolijk neuriënd door de mond sluipt; en de tandarts, in alles even zorgzaam, zelfs de schijn weet te vermijden dat er door iemand onder zijn handen ooit pijn geleden zou kunnen worden - nu zak ik onderuit, klem mij vast aan de zachtleren stoelleuningen en bijt hem jammerend in de vingers.
P. Borst