Kleine Buddhabeeldenstorm
L.Th. Lehmann
Tristessa, door Jack Kerouac, uitg. Avon, New York.
Bij sommige schrijvers krijgt men, als men meer dan één boek van hen leest, een gevoel van persoonlijk medeleven. Als men ziet dat er een nieuw boek van hem uit is, denkt men ‘hoe zou hij het er nu weer afgebracht hebben?’ wat vrij dicht staat bij; ‘hoe zou het nu met hem gaan?’ Deze gevoelens zijn vrij misplaatst, want schrijvers zijn er niet om ons voor te lichten, maar ook niet om ons te misleiden, in tegenstelling tot de vele voorlichtingsdiensten die tegenwoordig het aardoppervlak bezwaren en waarvan ik niet begrijp, waarom ze niet eenvoudig ‘misleidingsdienst’ of ‘zandstrooibedrijf’ heten. Het bedrijven der letterkunst ligt hier buiten, wat een schrijver doet is ons amuseren of daarin falen. Natuurlijk is wat elk auteur schrijft in zoverre onthullend, dat hij door zijn persoonlijkheid gelimiteerd is in het aantal dingen, dat hij bedenken kan. Dat laat echter een redelijk intelligent mens nog een flink ruime keus; om een eenvoudig voorbeeld te geven, hij kan denken ‘wat zou ik in zo'n geval doen?’ en dan een persoon in zijn verhaal het tegenovergestelde laten doen.
Dit schreef ik op omdat ik het voornoemde gevoel heb bij het lezen van Jack Kerouac. Ik weet niets van hem en alles wat ik dus over hem zeg is geheel voor mijn rekening. Ik zag een boekje van hem en kocht het. Het heet Tristessa. Een wat hinderlijke titel, want men krijgt zo'n neiging om er ‘Bonjour’ voor te zetten. Maar Tristessa is hier een meisjesnaam en de draagster ervan is Mexicaans. Nu kunnen in Spaans sprekende landen meisjes zelfs Circuncisión heten, dus waarom niet droefheid? Droefheid is evenwel in het Spaans tristeza, wat in de Mexicaanse uitspraak bijna klinkt als Tristessa. Waarom heeft Kerouac dat niet even opgezocht? De fraaie Sanskrit of Palitermen die het Buddhisme meebrengt zal hij toch ook wel eens gedrukt hebben gezien. Ergens zegt iemand ook ‘Yo un untiende’ en er staat tussen haakjes achter ‘you don't understand’, wat het niet betekent, want het is volkomen nonsens. Daar dit er maar één keer staat wil ik hopen dat het een drukfout is, maar ja; een (tenminste schijnbaar) lospennig auteur als Kerouac kan vergissingen laten staan. Slordigheden zijn er in ieder geval ook ‘litterair’ gesproken. Neem nu een ‘beeldspraak’suggestie als: ‘spoke with great melancholic voice like Luise Rainer sadfaced Viennese actresses that made all Ukraine cry in 1910’. Mijn eerste reactie op zoiets is ‘wat weet hij ervan?’ mijn conclusie is ‘niets, het is bedoeld om goed te klinken, maar het mist zijn doel volkomen’. Dit overhoop halen van het gehele aardoppervlak doet, als zovele litteraire verschijnselen der laatste jaren, denken aan de ‘twenties’ (Marsman haalde zelfs het heelal overhoop), maar er is, zeker bij Kerouac, een verschil. Blaise Cendrars, goochelend met Siberië of Marsman, goochelend met sterrebeelden maken op mij de indruk van goochelaars, die ons enigszins laatdunkend vertonen
hoe veel konijnen zij wel in hun hoed hebben, Kerouac reist, vertelt en kijkt met enig ontzag toe hoeveel konijnen er wel uit de hoed kunnen komen. Men is bescheidener.
Goed, hier hebben we dan de bescheiden schrijver Jack Kerouac en zijn recentste boek Tristessa. Het is een heel dun boekje, nauwelijks meer dan honderd bladzijden en groot gedrukt. Dat is troostrijk, eigenlijk moest geen verhaal (en zeker geen wetenschappelijk geschrift) langer zijn dan 50 bladzijden, al mogen er natuurlijk uitzonderingen zijn (b.v. de romans van John Cowper Powys). Het is inderdaad ook een triest verhaal. De desillusie en de eenzaamheid die altijd in zijn werk geweest zijn, maar die juist in ‘The Dharma Bums’ zo schuilging achter de huppelende en feestende semi-buddhisten, staan nu op de voorgrond. De hoofdpersoon heet niet meer Sal Paradise of Leo Percepied, alleen maar Jack en hij komt uit Lowell, Mass. Uit respect voor de ‘privacy’ van de auteur kan men er Duluoz achter zetten (zie Doctor Sax en Maggie Cassidy). Hij is in Mexico, en wij kennen Mexico City Blues van Jack Kerouac.
‘I go down the Wild Street of Redondas’ (waarom hier hoofdletters staan weet ik niet). Hij loopt in de regen, koopt etenswaar aan stalletjes, ziet ‘crowds grouping in narrow streets around quiet musicians that only later faintly you hear corneting round the block’, hoort ‘Marimbas drumming in the big bars’. Hij hoort de mariachi en de marimbas in de verte, maar hij is er niet bij, hij is niet in de bars, maar buiten in de regen. Hij beschrijft menigten; ‘the crowds on San Juan Letran were like numberless’ en de trouwe Kerouaclezer zal weten, dat