Hollands Weekblad. Jaargang 2(1960-1961)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Huis F. Sivry voor Peter Vos Kom binnen door de linkerdeur En zie wat nog beweegt. De vissen zwemmen in het droge, Het wier hangt langs de tafelrand. Alleen ikzelf heb niet bewogen. Ik kijk en meet zo nu en dan De waterstand. Kom binnen door de rechterdeur En blaas tegen de as. Het hout was wijzer dan de kleden, Het brandde simpel als een bos. Geen stinkend schroeien van verleden Tijd, geen halve warmte halve kou. Het hout het los. Laat anderen de laatsten zijn Kom tussentijds. Vergeef het waaien der gordijnen Langs de gedroogde mierenhoop. De wind zal morgen verdwijnen En mij hier achterlaten, Sloopverwachtend. Geniet van een begin van ruimte, Een Mozes-uitzicht. Kom binnen langs de wentelwegen En denk niet meer aan Babylon. De vensters zijn mij toegenegen; Een duizeling geeft sterren In plaats van zon. Het alfabet en de getallen Zijn voor het oude kind. Wij zullen ons met dieren meten, Door planken kruipen en door stof. Kom binnen en geef krekelkreten. Lach om mutatis en mutandis, Doffe banden. Hij springt al jaren in het rond, De tweeling goed en kwaad. Kom bij mij naar hun ogen kijken, Hun grabbelvingers in een doos. Zij worden boos van vergelijken;, Zij roepen juichend door de kamer: Een gele roos. Kom binnen maar kom ongevleugeld Voor demonteren is geen tijd. Bewaar het engelenhaar voor feesten, Voor blote plekken in het jaar. De krullen van mijn tafelbeesten Zijn al genoeg versiering: Men struikelt maar. Vorige Volgende