Ik ben een slecht analyst, laat ik doorgaan met mijn voorbeelden als antwoord.
3. De politionele acties in Indonesië. Het is voor een beroepspoliticus misschien ongelooflijk, maar ik had tot aan die gebeurtenis het idee dat o.a. de socialisten in hoofdzaak hun politiek bouwden op ethische idealen. Dat men opkwam voor hogere lonen, sociale voorzieningen, werd steeds verantwoord door een beroep te doen op billijkheid, op menselijkheid, op een aantal deugden die men vroeger Christelijk noemde. Als men de geschiedenis van de sociale strijd leest, is er in het begin meestal sprake van dominees, intellectuelen, kunstenaars, inderdaad idealisten, die opkwamen tegen het onrecht waaronder ze
niet zelf maar de laagste
maatschappelijke klassen leden. De socialistische leuzen waren geen leugens, maar korte, hanteerbare samenvattingen van wat men werkelijk voorstond.
De arbeidersbeweging die hierop ontstond, is iets principieel anders. Het ging voortaan niet meer om te strijden tegen het onrecht dat een ander werd aangedaan, maar om dat waaronder men zich zelf gedrukt voelde. Het ging niet meer om naastenliefde maar om eigenliefde en daarin ligt meer dan een smaakverschil. Zoals gezegd, dat besefte ik pas bij de politionele acties. Het leek me vanzelfsprekend dat socialisten tegen kolonialisme zouden zijn. Kort tevoren had ik een grote meeting bijgewoond waarbij o.a. een Heer van der Lende de menigte bezwoer dat de arbeiders zouden staken als er oorlog in Indonesië kwam. Er klonk toen veel gejuich (het was in de Markt-hallen in Amsterdam, het was niet zo'n klein clubje dat daar juichte). Enfin, korte tijd later waren opeens alle oudere socialisten die ik sprak vóór de politionele acties (d.i. geen oorlog, dus er hoefde niet gestaakt), want hun leiders hadden voor de radio gesproken en tenslotte stond Drees aan het hoofd van de regering. De nog steeds door velen betreurde Vorrink sprak in Twente voor de arbeiders dat het om de afzet van de katoentjes ging.
Nu ja, De Kadt heeft niet voorgestemd, maar ook niet tegen. Hij deed het trouwens, meen ik, niet uit idealistische motieven maar uit zakelijke (dit is geen verwijt, bij mijn streven naar redelijke argumenten ben ik zakelijkheid steeds meer gaan zien als een onvergelijkbaar belangrijker goed dan idealisme).
Wat had ik in zo'n situatie nu aan onze formele vrijheden? Bij de volgende verkiezingen op de communisten stemmen? Een protest naar een krant zenden? Een redevoering houden op een zeepkistje? Een partij stichten? Zo zakelijk was ik ook toen wel dat ik daar niets in zag. Het enige wat een effect had kunnen benaderen zou een ondemocratische bom door de brede Drees zijn geweest, maar daarvoor was en ben ik, eerlijk gezegd, te egoistisch.
Dat men in Rusland van Hoger Hand niet op een andere partij mag stemmen, dat ik geen protest had kunnen opzenden of uitspreken, maakt practisch dus niet zoveel uit. Men kan hoogstens toegeven dat het Westen hierin zakelijker is: individueel stoom afblazen is minder gevaarlijk dan onderdrukte, vroeg of later collectief losbarstende stoom.
4. De Hongarije-kwestie. Behalve een aantal verblinden, waren we allemaal tegen de Russen, vóór de jonge mensen die de hopeloze strijd voerden. Maar zelfs in onverdachte kranten heb ik jaren later de voorzichtige mededeling gelezen dat er ongetwijfeld ook fascistische, reactionaire elementen aan de opstand hadden deelgenomen. En jonge mensen die de moed hebben om desnoods tegen leger en politie te vechten zijn in andere gevallen duidelijk communisten (Japan) of men schommelt met zijn waardering (Turkije, Cuba). Het spreekt vanzelf dat als men instinctmatig tegen communisme is, de Hongaarse opstand goed was, wat voor soort elementen, in welk percentage dan ook meededen. Een redelijk oordeel zou men pas kunnen geven als men enigszins van de feiten op de hoogte was, maar hoe is dat mogelijk als elke bron van inlichtingen tot de ene of tot de andere partij behoort? Het enige waar we in dit geval houvast aan hebben is dat we zonder veel aarzelen tegen kunnen zijn als een