Ongestraft gelach
Het Hollands Weekblad van 21 september 1960 begon met een artikel, getiteld ‘Nederlandse Comedie’ en ondertekend K.L.P. Met de inhoud ervan was ik het vrijwel eens, maar één zin erin deed mij huiveren. Ik vertrouw dan ook, dat deze K.L.P. toevallig uit de pen gevloeid is, zonder dat hij de implicaties ervan geheel overzag. Het wordt n.l. als een nadeel beschouwd dat minister de Quay is: een man om wie door het gros van de bevolking, niet alleen achter zijn rug, maar ook ongestraft in het openbaar, wordt gegrinnikt. Hoe nu? Zou K.L.P. wensen dat wij gestraft worden als wij grinniken om de minister-president? Dan kunnen wij onze hachelijke democratie wel meteen inpakken en Nederland cadeau doen aan een dictator (of aan Unilever?). Het is al gek genoeg, dat wij verondersteld worden niet meer te lachen om koningen; de laatste publieke grap over een persoon van koninklijken bloede die ik ken, dateert uit 1915. Weet iemand een latere? Zoals gezegd, dit is al een treurig bewijs van vermindering van democratische gezindheid. En dan ook niet meer lachen om ministers-president? Gestraft worden ervoor? Ik vertrouw dat K.L.P. met mij zal zeggen: liever honderd jaar Quayen dan dat.
L.Th. Lehmann
Inderdaad, ‘ongestraft’ was hier een slechtgekozen woord. Wat ik ermee wilde aangeven was de merkwaardigheid, dat men De Quay in het openbaar kan kleineren zonder dat daardoor boze reacties ontstaan vanuit de kring der aanhangers en bewonderaars. Die kring bestaat blijkbaar niet. Dat maakt het bespotten van de minister-president langzamerhand zo'n ondankbaar werk. Het is nuttig voor een democratie, wanneer het gezag er voortdurend door grappen wordt ondermijnd, maar dan is het eerst nodig dat er wat te ondermijnen valt.
K.L. Poll