Korte commentaren
Raadselachtig
Hoewel op het moment dat ik dit schrijf nog niet met zekerheid valt te zeggen dat de Planta-margarine de oorzaak is van ziekteverschijnselen bij tienduizenden Nederlanders en zelfs van sterfgevallen, durf ik toch een redelijk vermoeden uit te spreken. Een redelijk vermoeden - een juridisch criterium voor de opsporing van een strafbaar feit - dat er met die margarine is geknoeid op een manier, die schadelijk is voor de volksgezondheid. Vandaar ook mijn stomme verbazing dat dagenlang zachtaardige communiqué's zijn gepubliceerd over het grondige onderzoek dat verricht wordt door de Unilever zelf en door het rijk, naar het redelijke vermoeden dus zij, die schuldig zouden kunnen zijn aan de ziekte en de sterfgevallen, maar dat nog nergens het O.M. een onafhankelijk onderzoek is begonnen.
Ik heb bij het lezen van alle officiële berichten de indruk gekregen dat de Unilever als een soort charitatieve instelling wordt beschouwd, die het Nederlandse volk gratis van margarine voorziet of in elk geval voor een zacht prijsje, waarop flink verlies wordt geleden, en dat het dus niet fatsoenlijk is deze hoogstaande margarinefilantropen, die bovendien de Nederlandse naam in den vreemde hooghouden met hun produkten, aan een justitieel onderzoek bloot te stellen. Nee, de Unilever (de directie van de betrokken fabriek, zoals het keurig, anoniem-discreet in vele dagbladen stond en ook in de advertentie, waarin die directie beloofde de schadelijke pakjes terug te nemen) onderzoekt de zaak zelf, in nauwe samenwerking met de rijksinstanties, die vermoedelijk geen Planta, maar boter op de hoofden hebben, omdat zij tekort zijn geschoten in hun controlerende taak. Zelfs de officier van justitie in Leeuwarden achtte het na een verdacht sterfgeval beter de resultaten af te wachten van het niet-justitiële onderzoek. Hij had onmiddellijk zijn deskundigen moeten inschakelen.
Wat is de oorzaak van deze vriendelijke gezindheid? Heeft de regering, in casu minister Beerman, aan het O.M. voorgeschreven deze affaire voorlopig te laten rusten of hanteert het O.M. het opportuniteitsbeginsel, is het misschien van oordeel dat het belang van de Unilever en van het gezag van de rijksinstanties een groter gemeenschapsbelang is dan de volksgezondheid, die door schadelijke margarine in gevaar is gebracht? Het is een halfzacht gedoe, dat in de ruime kring van de margarineslachtoffers wantrouwen en wrevel heeft gewekt. Ook al is het O.M. zich intussen, bij het verschijnen van dit nummer, wel met de kwestie gaan bemoeien, dan is dat dagen te laat. Na jarenlang met margarine te zijn volgepropt, had het Nederlandse publiek recht op een betere behandeling!
A.F.L.